-23-
De VOORZITTER: Maar moet ik nou begrijpen, want nu wil ik toch wel duidelijk
heid. Als nou dat structuuronderzoek gebeurt door een onafhankelijk onderzoek
dan mag het in dat kader meelopen, of niet?
De heer VAN DER GRAAE: Dan zal het, mijnheer'de voorzitter, alleen mee mogen
lopen wanneer het karakter van dat tweede deel van dat onderzoek duidelijk
anders is. Het verschil tussen het structuuronderzoek en het door ons
gewenste onderzoek mag dan moeilijk onder woorden te brengen zijn, dat is
het ook in werkelijkheid, maar mag ik het proberen zo te verduidelijken:
het ene onderzoek, het structuuronderzoek, beweegt zich over platgetreden
paden. De adherente bevolking bijvoorbeeld is een X aantal zielen groot
dat betekent dat we voor een buitenpost op zoveel klantenhkunnen rekenen.
Dat is een structuuronderzoek. Wat wij wensen dat is een serie nadere over
wegingen of dat een dergelijke instelling niet vanuit hele andere overwegingen
moet worden ingesteld en waarbij ik dan denk wat die overwegingen betreft
bijvoorbeeld aan aspecten van in contact met elkaar brengen van volksgezond
heidsaspecten met andere welzijnsaspecten. Andere welzijnsaspecten, waarbij
men ook wonen bijvoorbeeld kan noemen. Daarom heb ik ook net name de geeste
lijke gezondheidszorg erbij genoemd. Met andere woorden geen platgetreden paden.
Daarvoor heb je niet zo zeer een adherente bevolking nodig. Daarvoor moet je
niet zeggen met 20.000 zielen kunnen we dat of met 30.000 zielen kunnen we
dat ook of kunnen we het nog beter. Maar daarvoor heb je dus nodig een
onderzoek naar welke noden dat daar ondergebracht zouden kunnen worden en
een bepaalde wijze van benadering door de eerstelijns gezondheidszorg ver
dienen. Ja, het is inderdaad wat moeilijk om dit in een kort betoog
Op het ziekenhuiscongres heeft men daar een hele dag over gedaan. Maar ik
heb het eigenlijk gelezen, vandaar dat ik er dus iets van kan teruggeven.
De VOORZITTER: Nee, maar ik denk dat het dan duidelijk is. Dan is het naar
ik vermoed niet te combineren, want dan ligt het op veel onderdelen ver
buiten de sfeer van het departement van volksgezondheid, dan zal het meer
in de sfeer van C.R.M. liggen. Misschien Sociale Zaken. Ik denk dat het
dan weinig zinvol is om te praten over de combinatie met dat structuuronderzoek.
Misschien dat, inderdaad zoals de heer Rennings zei, het gaat om allereerst
te vragen om die uitspraak van de staatssecretaris en de gedeputeerde, dat
dat dan wel onmiddellijk op tafel komt. Ik kijk toch naar de heer Van Hoof.
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik vind de argumenten die ik aan
gevoerd heb, op grond waarvan ik tegen deze motie ben, vind ik dat die
niet afgedaan kunnen worden met uw stelling van ja, het zou beter zijn als
we unaniem voor deze motie zouden kunnen zijn. Ik vind, om iemand van in
zicht te doen veranderen, dan moeten er argumenten op tafel komen en niet
alleen het signaleren van het enkele feit dat een stem tegen mogelijk een
andere indruk kan wekken. Ja, die mag, vind ik, bij mij mijn mening niet doen
veranderen op grond daarvan. Ik vind het goed geprobeerd van u, maar ik vind
toch dat ik niet als zodanig mijn inzicht kan veranderen.
De VOORZITTER: Dat is spijtig. Ik heb namelijk wel een argument aangehaald,
namelijk dat die polikliniek nog lang niet zeker is, maar
De heer VAN HOOF: Die is wel zeker. Die is zowel in rapport Festen ge
steld dat die er moet komen; hij is opgenomen in het plan in hoofdlijnen
van de beide ziekenhuisbesturen
De VOORZITTER: En daar moet de staatssecretaris over de brug komen. En dat is
de stap die nog niet gezet is.
De heer VAN HOOF: Wat zegt u
De VOORZITTER: Dan moet de staatssecretaris over de brug komen. Want het
ziekenhuisbestuur kan geen centen uitgeven bij wijze van spreken, zonder dat
de staatssecretaris het goed vindt.
De heer VAN HOOF: Ja, maar die moet altijd over de brug komen, de staats
secretaris. Dat is geen punt, ook als
De VOORZITTER: Ja, maar die heeft de slagen om de arm gehouden met betrekking
tot de buitenpolikliniek.
De heer VAN HOOF: Ja maar die denkt u toch niet met deze motie te kunnen door
breken Ik vind dat de besluitvorming wat dat betreft in de Tweede Kamer