-22- toekomst blijken Maar goed, hij is aangenomen en op andere plaatsen daar wordt er toch besloten wat er aan dit soort voorzieningen in Oudenbosch zal komen. En ik vind dat op zich nog niet zo'n hele slechte zaak want we hebben het toch duidelijk over een aspect van de gezondheidszorg, omdat nogmaals - ik heb het daarstraks gezegd - niet ligt op het vlak van het gemeentelijk bestuur. De VOORZITTER: Ik denk dat de bedoelingen van het voorstel verduidelijkt zijn. Ik denk dat het voorstel als zodanig sterker is als de raad er unaniem achter gaat staan.Dan wil ik toch op een ding wijzen. De heer Van Hoof hecht nogal waarde aan dat rapport van die commissie Eesten. Die heeft inderdaad geconcludeerd dat er een polikliniek zou moeten komen en misschien ook nog dat er een verpleegtehuis zou moeten komen, maar die conclusies zijn nog lang niet waar. De staatssecretaris heeft bij het opheffen van bij het functioneren van het besluit 'tot opheffing van de klinische functie en overdragen naar Roosendaal gezegd daar niet onwelwillend tegenover te staan of woorden van gelijke strekking, maar er is nog geen principieel besluit genomen dat die buitenpolikliniek er komt. Zo min als met betrekking tot dat diagnostisch centrum. Ik denk, maar ik weet het niet zeker hoor, maar ik denk dat dat structuuronderzoek bedoeld is om de behoefte daaraan duide lijk te maken zonder dat de noodzakelijke middelen daarvoor over de tafel komen. Ik vraag me af of het daarom toch niet zinvol is om te proberen met z'n allen daar achter te staan, waarbij dan vanuit deze raad wel, dat is het voorstel van de heer Wijnen, gevraagd wordt om - zo mag ik het geloof ik toch wel interpreteren - aan dat structuuronderzoek een onderzoek toe te voegen naar de behoefte aan experimenten. Dat er in in te bouwen; onder deel ervan te maken. Een dergelijk onderzoek gevraagd door de raad zal als dat door de raad unaniem gebeurt denk ik veel meer indruk maken dan wanneer dat door de raad met de uitzondering van een man gebeurt. Dus ik wil in dat licht toch vragen aan de heer Van Hoof of hij het voorstel zoals het hier ligt, zoals het kennelijk naar ik uit de beraadslagingen begrijp, door eenieder wordt gesteund, of hij dat in dat licht ook wil steunen of niet? De heer VAN DER GRAAF: Mijnheer de voorzitter, staat u mij toe Het is wel in derde instantie, maar u zegt zoeven iets wat persé niet de bedoeling is. U zegt dat er in de motie gevraagd wordt om dat behoeften-onderzoek te integreren in dat structuuronderzoek. De VOORZITTER: Ik neem de woorden van de heer Wijnen over hoor. De heer VAN DER GRAAF: Nou, dat is in ieder geval niet juist. De bedoeling is heel duidelijk dat dat pure onderzoek geschiedt en vanuit de raad van de volksgezondheid die De VOORZITTER: Nee, nee. Vanuit de besturen, maar met middelen van het departement en daar kan het departement wel voorwaarden bij stellen. De heer VAN DER GRAAF: Nou, dat is de reden dat wij in ieder geval nu op dit moment zeker niet vastgesteld willen zien en daarom ook hechten aan de bewoordingen zoals die hier in staan, dat een en dezelfde organisatie én verantwoordelijk zou zijn én uitvoering zou geven aan het eerder genoemde structuuronderzoek en het door ons gevraagde onderzoek. Ik wil niet uit sluiten, we hebben daar geen contact over gehad van tevoren, dat dat moge lijkerwijs niet aanvaardbaar zou zijn, maar het is op dit moment van de indieners zeker niet de bedoeling. Ik denk ook dat de heer Wijnen dat, ja toch De heer WIJNEN:Ik denk dat dat een misverstand is. Kijk dat onafhankelijk instituut, dat staat hier duidelijk in de tekst, als dat een onderzoek is waarin de behoefte wordt nagegaan Dan, en dan praat u over 5 nullen, maar dan bent u wel heel flauw hoor. Daar hoef je geloof ik het kantoor niet voor uit, voor een onderzoek. Dat weten we hier inmiddels ook al wel. Dus wat dat betreft denk ik dat het onafhankelijke karakter van de instel ling die het onderzoek uitvoert, dat staat voorop.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 61