-5-
van de gewestraadsleden. Met andere woorden dat de commissies veel meer in
de plannen worden betrokken. Dat heeft het dagelijks bestuur voorgesteld,
overgenomen. Ik moet zeggen: het plan wat er lag, gezien de korte tijd van
voorbereiding, was weliswaar ook rekening houdend met de'-korte tijd van
voorbereiding was nog erg beperkt en erg globaal. Er zijn in die vergadering
een aantal concrete zaken aan toegevoegd.Om er een paar te noemen. Er is met
name gekeken naar de werkgelegenheidsituatie in West-Brabant, op welke
wijze daar het streekgewest stimulansen aan kan geven, in de vorm van een
betere informatieverzorging. Er is met name ook gevraagd om concrete plannen
met betrekking tot de openluchtrecreatie en in dat licht bezien vanuit de
vertegenwoordigers van de gemeente in de gewestraden een druk op toch
plannen maken om concrete zaken van de grond te brengen, vonden wij het
verantwoord om dat bedrag dan gedurende enige maanden in reserve te laten
staan. Overigens ook die besteding daarvan wordt uiteraard ook in de ge
westraad hierover ook een beslissing genomen.
De VOORZITTER: Mag ik aannemen dat, met de toelichting die erbij gegeven
is, u toch akkoord wil gaan?
De heer VAN HOOF: Nou ja, mijnheer de voorzitter, met die restrictie dat ik
toch mijn uitdrukking wil geven aan het tegenstander zijn van het vormen van
fondsjes overal waardoor steeds maar meer middelen van de burgers gevraagd wor
den. Hetzij direct door gemeentelijke belastingen hetzij indirect door
rijksbelastingen. Wanneer er overal bij allerlei instanties, én bij pro
vincie, én bij gemeenschappelijke regelingen, allerlei fondsen gevormd worden
waar allerlei middelen inzitten die nog niet direct aan besteding toe zijn
dan worden wel steeds maar allerlei middelen gevraagd aan de burgers
terwijl ze op dat moment nog niet noodzakelijk zijn. Ik ben daar een felle
tegenstander van. Die middelen moeten gevraagd worden wanneer er concrete
plannen aanwezig zijn, dan mag het van mij wel. Tot op dat moment heb ik
er geen behoefte aan om daaraan mee te werken. Maar wat dat betreft heb ik
toch wel de indruk dat ik als enige daar weinig aan kan veranderen.
De heer DEN BRABER: Ja, mijnheer de voorzitter, onder 10 ligt de "Nota
Voortzetting" van de werkgroep Open School West-Brabant. IJ stelt voor
dit stuk ter nadere bestudering in handen te stellen van het college. Dat
is een wat vrijblijvende formulering vind ik. Ik zou dit stuk graag, en dan
liefst samen met uw conclusies terugzien op niet al te lange termijn.
De VOORZITTER: Ja, maar dat is ook de bedoeling. Anders zouden we voor
de raad wel kunnen zeggen: neem het maar voor kennisgeving aan. Nee, als
we voorstellen het ter bestudering in handen te stellen van B. en W. bedoe
len we dat de tijd dan nog te nemen is om er studie van te maken en er dan
mee terug te komen.
Besloten wordt:
a. de stukken vermeld onder 1 tot en met 9 en 13 voor kennisgeving aan te
nemen;
b. het stuk, vermeld onder 10, ter nadere bestudering in handen te stellen
van het college van burgemeester en wethouders;
c. het bezwaarschrift, vermeld onder 11, voorshands voor kennisgeving aan te
nemen, onder toevoeging dat dit bezwaarschrift in het kader van de uit
voering van de Wet Arob op de op 20 maart 1980 te houden raadsvergadering
ter beslissing zal worden voorgedragen;
d. het verzoek, vermeld onder 12, conform bijgevoegd concept-schrijven te
beantwoorden.
Voorstel tot het overdragen van de vorderingen voortvloeiende uit de
gestorte waarborgsom ingevolge de Lager-onderwijswet 1920 van de Isaac da
Costaschool.
De heer VAN DER GRAAF: Even een informatieve vraag, mijnheer de voorzitter.
Een waarborgsom dient als waarborg. Dat betekent dus dat er in de wet een
aantal zaken genoemd zijn waarop die waarborgsom kan vervallen. Nou, ik ben