-In
acceptabele zaak vinden als er gelijk plannen voor besteding bij waren ge
noemd. Om nu via het streekgewest ook nog een spaarpot te hebben Ik
ben daar geen voorstander van mijnheer de voorzitter. Ik vind het ook een
oneigenlijk gebruik van de rijksbijdrage als zodanig. Als gemeenten aan dit
soort zaken gaan meewerken om rijksbijdragen te verkrijgen. Ja, dan is het
hek van de dam. Ik vind het voor mijin ieder geval een onverteerbare zaak
en ik zou voor willen stellen om aan het streekgewest mede te delen dat wij
het met deze procedure niet eens kunnen zijn.
De VOORZITTER: Ja, ik denk op zich best een begrijpelijke reactie, mijnheer Van
Hoof. Ik moet er wel bij zeggen dat het rijk die bijdrage heeft gegeven
met de mededeling dat hij niet bedoeld is om op de rekening 1979 in mindering
te brengen om de bijdrage van de gemeente daarmee omlaag te brengen. Dus
het is bedoeld om activiteiten te ontplooien, in de geest zoals u zegt. Het is
niet zo dat het gewest er niks mee doet, maar het gewest zegt: wij zijn in
middels gevorderd met de gewestelijke gezondheidsdienst. Daar komen een
aantal kosten bij kijken. We zijn door de eerste fase van de plannenmakerij
rond de openluchtrecreatie heen. Er komt nu een fase van uitvoering. Reser
veer het bedrag ten behoeve van die twee activiteiten en wellicht dat er in
die zin nog wel meer dingen bijkomen. Dus dat is de reden. Het is niet zomaar
een potje wat verder als spaarpotje dient om te gelegenertijd ooit nog eens
een keer waar dan ook voor aan te grijpen. Er zijn duidelijk twee zaken
die in het verleden in principe zijn overgedragen aan het streekgewest,
waar straks ook zeker kosten voor zullen komen als we dan bereid zijn om het
helemaal over te dragen. Daaraan wil men het dan besteden.
De heer VAN HOOF: Ja, ik heb dat inderdaad ook gelezen, mijnheer de voor
zitter, want het lag ter inzage. Maar dan nog vind ik dat het niet gaat om
concrete zaken, waar complete bedragen voor aangewezen zijn. Voorlopig
wordt het in een reservepot gestopt, waarvan ik op dit moment niet kan vast
stellen in welke mate dat het een acceptabele zaak zal zijn. Ik vind het toch
iets wat dubieus is, waar we niet met z'n allen van vast kunnen stellen of
dat dat onze goedkeuring weg kan dragen. Ik zou de mening van hen, die ons
in het streekgewest vertegenwoordigen, willen horen. Hoe die daarover denken.
Men heeft straks een pot te spenderen,waarvan we het op dit moment nog niet
weten of zij het daarmede wel eens kunnen zijn met de manier waarop die pot
verdeeld gaat worden. Maar het ging mij in de eerste plaats, mijnheer de
voorzitter, om de procedure, het storten in het reservefonds om te voorkomen
dat anders de uitgaven zouden dalen beneden de drie gulden per inwoner.
Dit vind ikop zich een onverteerbare zaak als je op die manier moet pogen
om toch rijksbijdragen te verkrijgen. Dat vind ik niet gezond op zich.
Dat is geen kosten maken. Ik vind het een andere zaak als er werkelijk
kosten gemaakt zijn dat dan die rijksbijdrage verkregen wordt, maar om
het nu op een reserverekening te storten om daardoor te voorkomen dat we
het niet krijgen. Ja, dat vind ik een beetje spelen met de regeling als
zodanig en ik ben daar geen voorstander van.
De VOORZITTER: Ja, maar met betrekking tot 1979 betekent dat natuurlijk wel
dat je daar geen plannen meer voor kunt maken. Dus het is ofwel kiezen
voor in mindering brengen ofwel voor in een reservepot. In mindering brengen
is in tegenspraak met de bedoelingen van het departement. Ik weet niet
of het zelfs wel als een voorwaarde daaraan verbonden is, maar dat dacht
ik niet. En dan is daarnaast het effect dat je het dus in de waagschaal
stelt voor 80 en volgende jaren terwijl we weten dat er voor 80 en volgende
jaren in ieder geval verplichtingen aan het komen zijn. Maar u vroeg
wat aan de rest.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik had me voorgenomen zodra de notulen
van de laatste vergaderingen er waren dan een verslag te doen, want
daar is met name het plan voor 1980 aan de orde gesteld en voorzover u
dat nog niet uit de krant hebt kunnen lezen is er vrijwel unaniem uit het
gewest aangedrongen op een veel grotere participatie in de plannenmakerij