-2-
De VOORZITTER: Ik mag me daar wel heel even op prepareren. We zijn even aan het
zoeken geweest naar die kieswet maar die lag bij de commissie die de ge
loofsbrief onderzocht. Laat ik heel even de vergadering schorsen en kijken
of ik in ieder geval op het laatste punt een antwoord kan vinden, dat is
makkelijk.
De VOORZITTER: Met betrekking tot die eerste opmerking van de heer Van der
Graaf over die drie maanden, dat klopt. Ik denk dat we daarvoor het onder
havige geval weinig meer aan kunnen corrigeren tenzij waar de heer Van der
Graaf doelde op het meewerken aan de voorbereiding tenzij we eerder nog
een keer bij elkaar komen dan de volgende vergadering maar dan ook voor
afgaand aan commissies waarin mevrouw Kniep eventueel benoemd zou kunnen
worden, dan zou namelijk in die vergadering beëdiging kunnen plaatsvinden
en daarna verkiezing in de commissies waarin dat aan de orde is. Ik denk
dat van de commissies die er vergaderen voor de raadsvergadering er geen
zijn waarin een vacature is ontstaan door het verstrek van de heer Plevier.
Alleen algemene en bestuurlijke zaken, die is volgende week. Laat ik dan
overgaan naar het tweede stuk van de vraagstelling. De kiestwet die bepaalt
in artikel U 1^, en dat is een artikel onder het hoofdstuk wat handelt over
bijzondere bepalingen betreffende het begin van het lidmaatschap bij de
gemeenteraad gedurende 8 dagen te rekenen vanaf de dag waarop de raad heeft
beslist staat het vrij aan de niet-toegelatenen aan elk lid van de raad
en zo de burgemeester geen lid is ook aan deze, tegen beslissingen van de
raad bezwaren bij gedeputeerde staten schriftelijk in te dienen. Die termijn
moeten we in ieder geval in acht nemen. We zouden,om voor mevrouw Kniep
de mogelijkheid te kunnen openen om aan de vergadering van 30 januari deel
te nemen, tevoren een vergadering kunnen houden, maar dan wel pas 8 dagen
na morgen, waarin mevrouw Kniep wordt beëdigd en waarin zij 0 nee,
dan is daarna de fractie bevoegd om het lid aan te wijzen in de commissie
algemene en bestuurlijke zaken. Dat kan een hele korte vergadering zijn,
waarbij we tenminste de helft van het aantal leden moeten hebben. Als we
dat allen slechts als een formaliteit aanvaarden doen we alleen misschien
tekort aan het welkom van mevrouw Kniep maar uit zakelijke overwegingen
zal er toch wel te kiezen zijn voor het voorstel wat de heer Van der Graaf
bedoelt. Zo mag ik het wel vertalen hè. Zal ik proberen om.een korte ver
gadering te beleggen waarin
De heer RENNINGS: Wat is er op tegen om dat vooraf te laten gaan aan de
vergadering van de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken Welke
besluitvorming zou de fractie nog moeten nemen
De heer VAN DER GRAAF: Ik heb overigens één probleem. U haalt dus artikel
U 1*f erbij, maar daar staat helemaal niet dat daardoor de uitoefening van
de functie wordt opgeschort door die beroepstermijn.Dat is ook bij heel
wat gevallen waarin die beroepstermijnen zijn wordt de uitvoering ook niet
opgeschort. Er zit een klein beetje een aanknopingspunt in artikel 19
wat zegt: Het in de artikelen U 7, U9 en U 11 bepaalde vindt eerst'toe
passing wanneer het besluit van de raad onherroepelijk is geworden.
Die drie artikelen, U7, U 9 en U 11, gaan alledrie over niet-toelating.
Dat bewijst eigenlijk wel een beetje dat die onherroepelijkheid alleen
maar dwingend opgelegd is wanneer het gaat om niet-toelating. Dan ligt hij
ook het meest voor de hand natuurlijk. Vandaar dat ik op dit moment nog steeds
denk dat wij bij wijze van spreken nu mevrouw Kniep naar beneden zouden
kunnen roepen en haar zouden kunnen installeren. Al staat het dan niet op
de agenda.
De VOORZITTER: Nou, dat is een interpretatie die ik toch niet aan zou durven.
Maar we kunnen het praktisch oplossen met de wijze zoals de heer Rennings
suggereerde. Zouden we het zo kunnen doen dat, aannemend dat bij deze
zoals bij iedere toelating van raadsleden er niemand van diegenen die ertoe
bevoegd is, gebruik van zal maken, dat er ook deze keer geen bezwaarschriften
zullen komen. Dat we een raadsvergadering uitschrijven die vooraf gaat aan