-2b- Wil de heer Van der Graaf nog reageren met betrekking tot zijn suggestie om dat artikel b 2.1 c aan te vullen. De heer VAN DER GRAAE: Nou mijnheer de voorzitter, eigenlijk niet want er is al heel veel over gezegd. Het enige wat ik nu op dit moment nog kan zeggen dat is: mij ontgaat het fundamentele verschil of je dat nou overwerk noemt of niet tussen presentiegelden en vergoeding voor raadslidmaatschap. Die liggen voor mij in een exact dezelfde sfeer. Datgene wat de heer Wijnen er over ge zegd heeft. Dat spreekt mij totaal niet aan. Ik denk dat ze heel duidelijk moeten zien dat zowel de vergoeding als het presentiegeld zijn wat de naam, althans wat het eerste aangeeft, een vergoeding Ik maak me sterk dat mensen die dit werk met liefde en plezier doen, dat dat de beste ook zijn en dat die dat ook zonder vergoeding zouden doen. De VOORZITTER: U wilt uw voorstel in stemming gebracht zien mijnheer Van der Graaf De heer VAN DER GRAAF: Nou gezien het feit dat de leiders van de 2 grootste groeperingen nee gezegd hebben lijkt het me nou niet noodzakelijk. De VOORZITTER: Moeten we daar dan uit concluderen dat u wel tegen het voorstel moet zijn De heer VAN DER GRAAF: Tegen het totale voorstel Nee laten we dat maar niet doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 18. Voorstel tot het benoemen van leden van de "Commissie Welzijn Culturele Minderheden". De heer DEN BRABER: Ja, ik heb een korte vraag mijnheer de voorzitter. Er ontstaat een wat manke commissie nu, nou die Stichting Buitenlanders "West Brabant" zegt geen volwaardig lidmaatschap te ambiëren, alleen een adviserend lid te willen leveren. De verordening voorziet daar niet in. U kondigt een nader voorstel aan. Mijn vraag is: kunt u nu reeds aangeven in welke richting u denkt d-eze aanpassing van de verordening of gaat u elders zoeken naar een deskundige op het gebied van het maatschappelijk werk onder buitenlanders. De heer RENNINGS: In hetzelfde licht een beetje, alleen ik zou alvast een suggestie doen en om nou maar ineens te doen dan kan de wethouder er op reageren of dat het ook een suggestie van het college is. Ik vind het om te beginnen jammer dat de Stichting Buitenlandse Werknemers dit nu doet. Ik vind ook tot nu toe onbegrijpelijk hoe je kunt actie-voeren en terecht actie-voeren voor een dergelijke commissie voor het stimuleren van de zorg voor buitenlandse werknemers en dan nu wegblijven uit die commissie. Ook de procedure zoals die gehanteerd is, een paar keer manen voordat mensen reageren. Ik heb daar toch wel een stukje teleurstelling aan overgehouden. Wat mij erg positief is overgekomen. Ik heb mij rond die commissie nog eens goed georiënteerd en ik heb dus gezien dat er een aantal vrijwilligers al ruim een jaar werkzaam zijn omtrent de begeleiding van buitenlandse werk nemers. Dat geldt ten aanzien van het onderwijs, dat geldt ten aanzien van de intergratie van vrouwen in de nederlandse samenleving en dat is geïnitieerd door de Vrouwenhulpdienst. Ik heb daar voorbeelden van dat die mensen ook op zondagen een keer het gezin opgevangen hebben dat op straat stond zonder dat dat bij de overheid op dat moment gemeld was. Die club werkt intensief samen met de stichting Buitenlandse Werknemers. Die zorgen ook voor de continuiteit rondom het bezoek van welzijnswerkers in het gemeenschapshuis. Dat is met doorgaans een stagaire en die ziet bij wisselingen allerlei probleem situaties ontstaan en mijn voorstel is - het is in eerste aanleg door mij in de commissie gebracht; het is bij de vorige raadsvergadering nog eens door de heer Van Hoof te berde gebracht - of nu niet het moment aanwezig is, nu de Stichting Buitenlandse Werknemers eigenlijk afhaakt om contact te leggen met die groep vrijwilligers om te bezien of uit die groepering niet een man of vrouw aan de commissie kan worden toegevoegd.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 24