-11-
De VOORZITTER: De heer Rennings doet een aantal concrete voorstellen. Ik denk
dat we ze het beste als er verder geen aanvullingen op komen direct als voorstel
stuk voor stuk kunnen behandelen. Op de eerste plaats om aan te vullen dat
met betrekking tot brandweer en gezondheidsdienst de efficiency als hoofdstuk
duidelijk wat meer aandacht krijgt. Verder zegt hij - en dan doelt hij met name
op de brandweer - dat gewaakt moet worden voor een te grote afstand tussen be
stuur en uitvoering. Ik denk dat het goed is daarbij er op te wijzen dat we
de inhoud van het begrip brandweer in deze niet moeten overschatten. Het bestuur
van de brandweer ligt in feite bij het gemeentebestuur, blijft liggen bij het
gemeentebestuur, maar er zijn een aantal taken die in de gewestelijke samen
werking worden uitgeoefend - brandpreventie en zeer gespecialiseerde hulpver
lening -, dat gebeurt in een samenwerkingsverband en dat gebeurt al sinds jaar
en dag in een samenwerkingsverband. Er zijn alleen twee verschillen binnen
het werkgebied in het streekgewest. Een voorlopig erkende Bergen op Zoom, Die moet
in ieder geval over naar een andere, en de definitief erkende en dat is Roosendaal.
En omdat we de intentie hebben gemeenschappelijke regelingen binnen het terrein
van het streekgewest onder het streekgewest te brengen is daaruit de gedachte
voortgevloeid - we hebben er eerder over gesproken - dat binnen het streekge-
westelijk verband te doen. Dus ik denk dat het waken voor die afstand als zodanig
specifiek voor de brandweer, niet zo dringend is. Het kan misschien toch geen
kwaad om het als zodanig met betrekking tot de diensten, want er kunnen er straks
meer komen, er kan ook pakweg een rekreatie komen, om er dan toch wat nader
aandacht aan te besteden. Met betrekking tot welzijnszaken is er een gelijkluidende
opstelling van de zijde van de heer Rennings en de heer Van der Graaf met be
trekking tot het voorstel zoals het er ligt. De heer Van der Graaf laat al
weten dat hij Want beiden zeggen: wat hier staat afwijzen. De heer Van
der Graaf zegt van zijn kant: maar ik wijs ook af het voorstel van de heer
Rennings met betrekking tot het maatschappelijk werk. Ik denk namelijk dat we
dat niet als een reactie op het program maar hooguit als een reactie op het
voorstel van de heer Rennings moeten zien hè Met betrekking tot de ruimtelijke
ordening. De heer Rennings bepleit het opnemen van de mogelijkheid tot het
uitbrengen van sectorplannen en ook het punt van de studie van de beleidsnota's
en een wat initiërende taak op een aantal punten om op die manier tot een
stukje afstemming over en weer te komen. Ja, die suggestie kan zeker gedaan worden.
Ik denk dat we niet uit het oog mogen verliezen dat er gemeenten zijn - we hebben
dat ook bij 6.1. gezien, bij het verslag van de bijeenkomst - die erg nadrukke
lijk aan de lichte regeling hechten. Dus of het een haalbare zaak is dat zullen
we dan in tweede instantie moeten ervaren. Met betrekking tot de argumentatie
van de heer Van der Graaf over het afwijzen van de formulering zoals die hier
staat onder welzijnszaken. Hij vindt de argumentatie daarvoor in de tweedeling
gemeente-provincie, Ik denk dat wij met ons streekgewest ons toch in ieder geval
op het standpunt moeten stellen dat daar dan ook geen verschil in komt, want
per slot van rekening willen we daar ook niet meer dan als gemeenten samenwerken
maar duidelijk als gemeenten blijven werken. We hebben alleen het intermediaire
van het streekgewest, maar een puurdere vorm van verlengd lokaal bestuur is er
denk ik moeilijk te vinden. Ja, en dan terecht merkte de heer Van der Graaf op
dat de opstelling met betrekking tot de invulling van de paragraaf ruimtelijke
ordening in het program afhankelijk is van het besluit onder 6.1. maar ik neem
aan dat dat gelijkluidend zal zijn aan het besluit wat we hier nemen.
De heer VAN DER GRAAF: Een enkele korte opmerking nog, mijnheer de voorzitter,
ten aanzien van de waarde - zo zal ik het maar noemen - van de koppeling aan
die brandweer gemeenschappelijke regelingen, wil ik nog op een aspect wijzen
wat naar mijn mening een hele grote waarde heeft en dat is namelijk de centrale
alarmeringspost. Daar komt een element bij. Een element wat op zich niet op de
brandweer slaat, maar wel heel sterk op die efficiency die gevraagd wordt en dat
is de beoogde inbrenging in die alarmpost van de C.P.A. de centrale post ambulance
vervoer. Dan krijg je denk ik .een vorm van samenwerking tussen twee op zich
volkomen gescheiden zaken, die leiden tot beduidend minder kosten en beduidend