-32- Na heropening van de vergadering stelt de VOORZITTER: Ik denk dat het goed is mevrouw, mijne heren om een duidelijk beeld te geven van de motieven die er ten grondslag hebben gelegen aan het voorstel. Maar ik wil beginnen met namens het college te verklaren dat als in een ongelukkige situatie een uitnodiging is uitgegaan voor een gesprek, dat hebben we piet kunnen vaststellen, dat dan zeker door niemand bedoeld zal zijn - ik weet zeker dat ik wat dat betreft voor alle ambtelijke medewerkers de hand in het vuur mag steken - en dat dan excuses onzerzijds alleszins op zijn plaats zijn. Dat is zeker niet bedoeld. Wat bedoeld is is het volgende. Er is door de gemeente raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied een uitwerkings bevoegdheid vastgesteld voor B. en W. voor een zone waarin de zuidelijke rond weg zou moeten komen die ontlastend moet werken voor de kom. Dat is niet op genomen in het ruilverkavelingsplan, met de wens die de raad daar had neer gelegd is B. en W. naar de ruilverkavelingscommissie gegaan en er is een ge'- sprek geweest. Toen Jaeeft de ruilverkavelingscommissie gezegd als u het gemeente bestuur van Oudenbosch in staat is om grond die zij pacht-vrij te kunnen krijgen pachtvrij in te brengen dan zullen wij graag meewerken aan het zoveel mogelijk toewijzen van grond in dat tracé aan de gemeente Oudenbosch om op die manier in de toekomst ook degene aan wie het anders zou worden toegewezen niet te du peren omdat die alleen maar de pech zou hebben van toevallig bezitten onder een zuidelijke rondweg waar wij nu in het ruilverkavelingsplan nog geen rekening mee kunnen houden. Die wens van de zijde van de ruilverkavelingscommissie sloot goed aan op de mogelijkheden die we hadden. Ze hebben daar waar de mogelijkheid zich aandient gezegd binnen het ambtelijk apparaat houd daar rekening mee dat we dan proberen om daar toe te komen. Het is een taak van de gemeente om dat tracé daar vrij te maken, omdat de vraag of dat een provinciale weg is nog lang niet beantwoord is en wij degenen zijn die erop hebben aangedrongen. Uw raad heeft die uitwerkingsbevoegdheid vastgelegd. Toen dus de zoon van mevrouw Bastiaansen als diegene1 die de pacht zou overnemen naar voren werd geschoven heeft het gemeentebestuur in het licht van het beroep wat de man uitoefende ge zegd: nou, laten we dan hier wikkend en wegend zeggen we moeten proberen om dat algemeen belang wat de gemeenteraad heeft aangegeven in de vorm van een zuidelijke rondweg proberen te dienen. We kijken of hier een mogelijkheid is om het pachtvrij te krijgen dan kunnen we het zo inbrengen in de ruilverka velingscommissie. Dat het slechts om een gedeelte gaat en niet om alles dat heeft te maken met het feit dat wij ons van de rest niet bewust waren. Toe vallig diende zich dit ene stukje aan. En dat houdt natuurlijk verband met het feit dat je in wisselende ambtelijke bezettingen niet altijd de ervaringen overhoudt. Die gaan er op een goed moment uit. Er is zonder twijfel juris prudentie op grond waarvan de mogelijkheid niet is uitgesloten dat de vordering, zoals wij die voorstellen te doen, niet wordt toegewezen. Daar staat tegenover dat die jurisprudentie altijd betrekking heeft op een bepaalde situatie en de situatie waarin wij zitten, namelijk dat er een uitwerkingsbevoegdheid is vastge steld, weliswaar nog niet goedgekeurd, maar hij is vastgesteld en er is een akkoord met de P.P.D. over dus het laat zich raden dat die ook wel goedge keurd zal worden. Dat is iets wat gewoon weer op zijn merites zal moeten worden beoordeeld en dat hangt gewoon af van de uitspraak en van de inzichten van de rechter in deze. Ik denk dat als je wilt kiezen voor het belang van het in brengen van grond en daarmee straks toevallige andere eigenaren en pachters van de grond die dan onder dat aan te wijzen tracé ligt niet te duperen in plaats van het nu meewerken aan het nu toewijzen van meneer Bastiaansen die ook een ander beroep heeft. Ja, dat is een kwestie die duidelijk als vraag hier op tafel ligt als uw raad zegt van nou laten we dat niet doen, dan hebben wij daar alle begrip voor. Ik heb u willen toelichten namens het college wat de overwegingen waren om het voorstel aan u te doen. De heer WIJNEN: Ja, ik wou toch wel reageren mijnheer de voorzitter. U noemt dus het vaststellen van het tracé. Als ik goed geïnformeerd ben dan ligt dat zelfs nog niet eens kwalificaties in de zin van dat dat bestemmingen kan vastleggen. Hoe kunt u dan op grond daarvan U kunt wel zeggen van ik heb een uitvoeringsbevoegdheid en dat tracé dat heeft een geweldige breedte maar hoe groot dat nou precies wordt en waar de weg precies komt dat is nog niet

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 201