-19-
De heer RENNINGS: Met de beperking, dat zult u allen begrijpen, want ik
heb gepleit voor een onderdeel wat nog niet is geregeld, te weten de
gemiste kansen. Daarmee bedoel ik dat iemand die in een reeks van jaren
de gemeente heeft gediend in een part-time en daarnaast een gedeeltelijke
dagtaak aan zijn normale functie heeft besteed, of je dan je volle salaris
in je oude functie krijgt of dat er op gekort wordt tijdend de periode
dat je wethouder bent, dan zal dat zeker zijn invloed hebben op promotie
kansen en ik vind dat daarmee in dit voorstel nog geen rekening is gehouden.
Ik wil benadrukken dat ik daar zeker nog voorstellen voor verwacht en
in de commissie initiatieven voor zal indienen. Voor het overige kan ik
mij met de uitWerking,kan ik alleen maar zeggen dat het zeer zorgvuldig is
uitgewerkt. De rekenvoorbeelden geven mij de conclusie dat de wethouderf
of hij nu 3 dagen per week aan zijn functie niet als wethouder besteedt
of k dagen aan zijn functie niet als wethouder besteedt, of in het geval
hij een 5-daags betrekking heeft, dat in alle gevallen hij dezelfde uit
kering krijgt. Met andere woorden het is irrelevant óf de werkgever van de
betrokkene een korting op het salaris toepast. We leggen daarmee juist de
relatie naar het criterium te weten dat je het naar de tijd moet meten.
We hebben in de commissie geadviseerd dat naar mijn mening het op 2/5
moest worden getaxeerd. Ik heb daarmee gewezen op de vergelijking in
goede raad, waarbij je zowel op een minimum als een maximum positie kunt
komen. Ik heb bij de beoordeling van dit voorstel ook nog een verge
lijking gemaakt zoals de heer Van der Graaf in de zin van als je nu het
salarisniveau van de wethouder in verantwoorde maatstaven gaat meten
dan kom je inderdaad boven hoofdcommies A en ik vind dit toch wel een
minimale beloning voor een wethoudersfunctie. Ik deel de mening van de
heer Van der Graaf dus niet in de zin van dat je moet gaan van 2 naar 2-J-
dag per week. Ik kan me vooralsnog met dit voorstel verenigen. Ik zie
op dit moment geen aanleiding de besluitvorming aan te houden.
De heer WIJNEN: Ik had ook niet verwacht dat er zoveel aan vast zou zitten.
In ieder geval dat gelijktijdig ook de model-verordening al gereed zou
zijn en dat die ook toegepast zou kunnen worden. Ten aanzien van de tijd
die gedacht wordt dat er uitgetrokken moét worden voor het wethouderschap
dan kan ik me met het voorstel verenigen. Twee dagen dat lijkt me gezien de
hoogte die volledige wethoudersfuncties eisen, dat dat een reële verhouding
is. In omliggende plaatsen zie je dat ook, dat die op een salaris zitten wat
ongeveer wat naar verhouding hoger is en ten aanzien van de kortingen
daar heb ik geen problemen mee, met het voorstel wat hier ligt.
De heer VAN ELZAKKER: Ja mijnheer de voorzitter, ik wil er niet zo heel
veel van zeggen. Ik wil alleen opmerken dat deze kwestie ook in onze
fractie is besproken en dat voldoende is dat de heer Wijnen in het alge
meen namens onze fractie spreekt. Ik wou dat toch eventjes zeggen, van
daar dus dat ik me ook met het voorstel kan verenigen.
De VOORZITTER: Met betrekking tot de opmerkingen van allereerst de. heer Van
der Graaf, moet ik u zeggen dat ik schrok toen hij zei dat dit niet was
wat de commissie algemene en bestuurlijke zaken wilde. We hebben heel na
drukkelijk geprobeerd, mede aan de hand van de voorstellen zoals de heer
Van der Graaf die had geformuleerd, om te verwoorden wat er in de commissie
algemene en bestuurlijke zaken aan de orde is geweest. Essentieel was daarbij
het toedenken van een fictieve tijd aan de vervulling van het wethouderschap
en het daarmee buiten beschouwing laten van een met diezelfde tijd
corresponderend bedrag en inkomsten nadat dat wethouderschap niet meer
vervuld werd. Dat heeft geleid tot uitgebreide bestudering en uitgebreide
discussie want die bepalingen van die model-verordening dat is natuurlijk
niet zo'n probleem om die over te nemen. Ik wil u wel verzekeren dat er
met betrekking tot met name de afwijkingen uitgebreide discussies zijn