-29-
werd door de betreffende ambtenaar dat gezien haar leeftijd dat ze dan niet
in staat zal zijn om het gepachte te kunnen blijven gebruiken. Als je dan weet
dat de weduwe gezegd heeft dat haar zoon - op aandrang eigenlijk van de kant van
de gemeente - dat haar zoon dan niet in de gelegenheid is om het gepachte mee
te helpen exploiteren en dat hij mogelijk de plaats van haarzelf in kan nemen.
Gezien de omstandigheden waarin zij dan verkeert, zo'n thuis wonende zoon. Ze
had zelfs toendertijd nog twee minderjarige kinderen bij het overlijden
van haar man. Als je dan nog weet dat zo'n bedrijf klein is. Er is een rapport
van een paar jaar terug waaruit dus blijkt dat het terrein van een 9 HA is, dat
is nog door Meeus opgemaakt in verband met een onteigeningskwestie of het uit de
pacht nemen van andere stukken, dan verbaast het me natuurlijk nu dat in zo'n
gezin een zoon buiten dat betreffende bedrijf werkzaam is.Voor twee man is er
namelijk geen inkomen op zo'n bedrijfje te verdienen en dan moet u ook nog in acht
nemen dat de verkavelingssituatie het niet toelaat dat die mensen daar inten
siveren in die zin dat ze daar melkvee kunnen houden op een schaal zodanig dat
ze daar een dichtvoertank kunnen gebruiken. Dat is de reden dat ze hun bedrijfs
voering hebben moeten aanpassen aan een arbeidskracht die inmiddels dan is
overleden. Dan is er van gemeentewege op deze gang van zaken gereageerd met
een verzoek tot ontbinding van de pachtovereenkomst van het perceel dat gelegen
is langs de Spoorbaan. Dat verzoek aan de Pachtkamer dat kan ik u verzekeren
dat heeft wel de nodige onrust gebracht in het gezin. Men pacht dit perceel al
meer dan 20 jaar en dat is heel pijnlijk toch eigenlijk want uw vroegere in
stelling voor de armenzorg. In 1966 is de gemeente dan gaan optreden als ver
pachter van de percelen die door deze instelling werden beheerd. U ziet dat
ook uit het preadvies waar verwezen wordt naar de datum van de ingang van de
pachtovereenkomst. Maar in feite is het feitelijk gebruik al veel eerder bij
de'familie rBastiaansen. Daar komt bij dat men in november '79 ook geen reke
ning heeft gekregen van de verpachte gronden zoals dat tot dan toe gebruikelijk
was geweest, tenminste nooit een nota gehad en nou daar hebben ze ook naar ge
ïnformeerd en gezegd van nou wat is er nou aan de hand en oh, dat kwam allemaal
wel goed. Ja, dat zijn toch dingen die de nodige onrust teweeg brengen en
ik geloof dat het dan maar goed is dat er in Nederland ook al meer dan 20 jaar
een pachtwet is, die die zaken regelt en waarbij onder andere vermeld is in
het betreffende aangehaalde artikel dat de pachtovereenkomst niet ontbonden wordt
door de dood van de pachter. Die pacht die loopt van rechtswege gewoon door
tot de termijn - in dit geval tot 198^ - en de verpachter die kan dan wel
vorderingen stellen tot ontbinding van de overeenkomst en normaal dacht ik
fatsoenshalve zou je eigenlijk moeten zeggen is dat onjuist om in zo'n situatie
waarbij iemand overlijdt een dergelijke ontbinding gaan vorderen bij de Pacht
kamer. Het Pachthof m Arnhem is dan ook van mening in de jurisprudentie kunt
u dat nalezen dat de verpachter geen voordeel mag hebben van de dood van de
pachter. Ook mijnheer Leeuwerik die heeft een boek geschreven over de Pacht
wet in de praktijk is die mening toegedaan. Ik kan die toelichting wel even
voorlezen, dat komt op een gegeven moment op hetzelfde neer dat men ook zegt
dat wanneer een pachter die tussentijds overlijdt, dan zal de pachter in het
algemeen niet eerder de beschikking over het verpachte kunnen krijgen dan dat de
overeengekomen pachttermijn is afgelopen. Bovendien is ook op dat tijdstip niet
zeker omdat bij opzegging van de pacht tegen dat tijdstip de pachtkamers immers,
zoals bij artikel 36 gezien hebben, op verzoek van de pachter de pachtovereen
komst nog verlengd kan worden. In verband hiermee kan de vraag worden gesteld
of de verpachter voordeel moet hebben van de dood van de pachter. Nou hij zegt
van neen zal men hierop antwoorden, en het zal in het algemeen ook niet mogen
voorkomen dat de verpachter door de toevallige omstandigheid van de dood van
de pachter het verpachte uit de pacht vrijkrijgt indien er erfgenamen zijn die
de pacht willen voortzetten en wanneer er verwacht mag worden dat ze dit ver
pachte goed zullen exploiteren. Nou ik dacht dat dat duidelijk genoeg was, wat
de mensen die ten aanzien van de pacht deskundig zijn hierover denken en ik
dacht dat naast de meer morele kant van de zaak ook de vordering zoals die is