-22- De heer Van Elzakker die kan zich dacht ik vinden in datgene wat hier voor ons ligt en dan heb ik de heer Kok nog. Die pleitte dus voor de ouder commissies. Nou ik dacht dat dat binnen de verordening mogelijk was als de onderwijsorganisaties dat met elkaar overeen kunnen komen. De VOORZITTER: Ik constateer dat wij verschillen van inzicht houden met betrek king tot de samenstelling. Ik neem aan dat we dat overigens niet hebben met betrekking tot de functie van de direkteur van het bedrijf gemeentewerken. Dat dat inderdaad moet zijn een adviseur en dat iedereen zich daarmee kan verenigen, dat hij er als zodanig inzit. Dan stel ik voor dat we niet het voor stel van een van u allereerst in stemming brengen, maar dat we per onderdeèl stemmen. Ik zou willen voorstellen dat we dan eerst stemmen over de vraag of het een of twee leden uit uw midden zijn. Er is geen duidelijke uitspraak over. Daarna - en dan loop ik het rijtje langs waarbij ik dan nog wel toekom aan die modificaties over dat onderwijs. Akkoord. Aan de orde is allereerst de vraag of in artikel 1, sub 1, onder a, een dan wel twee leden uit hun midden moet staan. Het voorstel van de heer Van der Graaf is twee leden. Voor is dus 2 tegen is 1. De loting wijst aan dat de heer Wijnen (nr. 11 van de presentielijst) als eerste stemt. De stemming heeft tot resultaat: Voor genoemd voorstel stemmen de leden: Wijnen, Brouwers, Du Pont, Rennings, Kop Jansen, Van Hoek, Kniep-KöhnkeKok, Van Eijkeren, Van der Graaf, Den Braber, Van Hoof en Van Elzakker. Het voorstel van de heer Van der Graaf is derhalve met 13 stemmen voor aangenomen. De VOORZITTER: Dan stel ik aan de orde het voorstel van de heer Van Hoof om te laten vallen het lid als vertegenwoordiger van het K.N.O.V. Dus voor dat voorstel betekent geen lid van het K.N.O.V. Tegen het voorstel betekent dat u het voorstel van het college volgt. De heer VAN DER GRAAE: Mag ik een stemverklaring afleggen, mijnheer de voor zitter Mijn fractie is voor het benoemen van een vertegenwoordiger van het K.N.O.V. mede om reden van de besprekingen die we gevoerd hebben in de commissie algemene en bestuurlijke zaken waarin we juist duidelijk met elkaar overeengekomen zijn dat een regelmatig gesprek met het K.N.O.V. op zijn plaats was over dit soort zaken. De VOORZITTER: Dus ik breng in stemming het voorstel van de heer Van Hoof. Geen lid van het K.N.O.V. De stemming heeft tot resultaat: Voor genoemd voorstel stemt het lid Van Hoof. Tegen genoemd voorstel stemmen de leden: Wijnen, Brouwers, Du Pont, Rennings, Kop Jansen, Van Hoek, Kniep-KöhnkeKok, Van Eijkeren, Van der Graaf, Den Braber en Van Elzakker. Het voorstel van de heer Van Hoof is derhalve met 1 stem voor en 12 stemmen tegen verworpen. De VOORZITTER: Dat betekent dat er dus een lid in komt als vertegenwoordiger van het K.N.O.V. Dan komen we voor de problematiek van het onderwijs, waarbij een voorstel is gedaan om slechts één lid uit het onderwijs te laten deelnemen. Daarna kom ik dan op de vraag moet dat een ouder zijn of moet dat aan de school over gelaten worden. De heer RENNINGS: Dat laatste hoeft u niet in stemming te brengen mijnheer de voorzitter. Ik vind dat ik in de discussie zo weinig steun gekregen heb De VOORZITTER: Nee, nee, dat laatste dat is duidelijk van de zijde van het college gesteld aan de scholen overlaten. Dus dat voorstel blijft als zodanig op tafel liggen. Maar ik stel allereerst aan de orde de vraag moet het één lid uit het onderwijs zijn of moeten er zoals voorgesteld twee leden uit het onderwijs komen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 191