-18- En dat gebeurt niet. De VOORZITTER: Jawel, dat staat bij dat 2e rekenvoorbeeld, daar staat: "Inkomsten 2/5 van 30.000,12.000, De heer RENNINGS: Gebruikt u, mijnheer Van der Graaf, reken-voorbeeld 3 terwijl hij zegt dat er een flinke achteruitgang is. Dat is een wethouder die ondanks het feit dat hij 5 dagen een betrekking bekleedt niettemin zijn volledig inkomen van 30.000,houdt. Alleen in die situatie gaat hij, nadat hij wethouder af is, achteruit. De heer VAN DER GRAAF: Ja, dat is inderdaad een misvatting die ik op het ogenblik maak. Het draait dus om de zaak dat de wethouder die 5 dagen per week heeft gewerkt bij een werkgever, dat die in feite evenveel uitkering gaat genieten als de wethouder die helemaal niet bij een werkgever heeft gewerkt in die tijd of maar 1 dag of maar 2 dagen. Dat verschil zit er in en dat is een onrechtvaardig verschil. In feite zouden beiden ten minste dezelfde uitkering moeten krijgen. Eigenlijk zou het verschil andersom moeten zijn. Er staat hier nu als het ware een premie, een premie op het zo min mogelijk tijd besteden aan het wethouderschap. Ja, dat volgt er uit. Het verschil wordt overigens nog groter wanneer die wethouder werkeloos blijft na zijn aftreden, want dan heeft de een met een vol in komen van 30*000,een uitkering van 1^.000,en de ander heeft een uitkering, dus de volledig werkloze, van 21.000,Dat is maar een verschil van 7*000,en, terwijl we hier praten over 1 ex-wethouder met een volledig inkomen en de andere ex-wethouder met totaal zonder in komen. Wanneer ik de wet A.P.P.A. lees dan kom ik tot de conclusie dat de berekenwijze, zoals die is gevolgd, dat die volledig is toegespitst op de full-time wethouder. Want wanneer je hetzelfde gaat bekijken met een full-time wethouder dan kom je heel anders ui.t. Dan blijkt namelijk dat de wijze van berekenen dat die heel effectief is en in ieder geval niet on redelijk, zij het dan dat er nog een probleempje inzit. Want wanneer je dan uitbekent wat die wethouder, de full-time wethouder, bij een uitkering zou krijgen en je gaat dus kijken naar laten we zeggen een wedde van 60.000, dan kom je uit op in feite hetzelfde inkomen k jaren lang als de wethouder voordien had. Met andere woorden door de rekenwijze komt er in feite geen verschil in de 80-70 en 60% toekenning. Ook hier staat er in feite een premie op om zoveel mogelijk inkomen te verwerven tijdens het wethouder schap. Nou zit ik met een enorm moeilijk probleem omdat dit natuurlijk niet te bespreken is in feite in een raadsvergadering als deze wanneer er veel cijfers over tafel zouden komen. Laat ik me daarom nu nog beperken tot nog een opmerking. Ik ben uitgegaan in mijn eerste voorstel van 3/5 wat de fictieve tijd zou zijn geweest voor de berekening van het inkomen van de wethouder, van de uitkering van de wethouder. B. en W. gaat uit van 2/5- Wanneer ik de hoogte van de wedde bekijk, die nu in 1980 een feit gaat worden. Nou heb ik iets berekend van 31*927,om precies te zijn. Dan zeg ik dan zitten we daarmee op een niveau wat bij verdubbeling ligt in de orde van, zelfs ruim boven of over hoofdcommies bij de gemeente. Dan volgt hier uit dat het volkomen terecht zou zijn om uit te gaan van een fictieve tijd van 2\ dag. Ik denk ook dat het wat ten onrechte is wanneer we gaan doen alsof de beloning van 31*927,dat die met 2 dagen bereikt kan worden. Ik denk dat daarvoor ten minste 2? dag genomen moet worden, ook gelet dus op datgene wat, zowel in een goede raad - niet de onze - als in de knelpuntennota naar voren wordt gebracht over de wijze van het berekenen van die dagen. Dan had ik nog een Nee, dat was het, mijnheer de voorzitter. Oh ja, ik wou er gelijk een voorstel aan verbinden. Ik heb in ieder geval uit het totaal nog zoveel problemen gezien, dat ik er de voorkeur aan zou geven dit voorstel niet aan te nemen maar het aan te houden en het nog een keer in de commissie algemene en bestuurlijke zaken te bespreken.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 18