-19- opmerkingen naar aanleiding van artikel 3 te laten zitten tot die algemene verordening. Nou daar hebben we geen enkel probleem mee, maar wanneer komt die, want ik dacht dat dat al ruim een jaar liep. Dat is al een heel poosje geleden. Er ligt me iets bij van april vorig jaar. Nou dat betekent dus dat we zo langzamerhand dan toch wel eens een keer zo iets tegemoet mogen zien. Een ding nog, en dat is de voorzitter is niet ingegaan en ook de heer Du Pont niet op die tikfout. Oh ja, toch wel. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, ik dacht wat de heer Kok al zei ten aanzien van de samenstelling, dat wij hier geen probleem mee hebben en dat de hang van de heer Van der Graaf naar deskundigheid dat dat meer functio narissen zijn die hij dan beoogt, dan dat het mensen zijn die deskundigheid hebben. Ik denk dat hij eens een keer duidelijk moet gaan zien in zo'n verband in het maatschappelijk gebeuren waarbij die mensen toch op zeker terrein, ook al zijn ze afgevaardigden van een vereniging of organisatie als een des kundige kunnen optreden. Ten aanzien van de vertegenwoordiging van bepaalde delen is het misschien wel een suggestie waard om de mensen die of de instan tie die aangeschreven wordt om erop te wijzen dat ze kandidaten kunnen stellen uit de verschillende deelgebieden van Oudenbosch, dus niet gekluisterd aan een bepaald stukje van Oudenbosch maar juist een zekere spreiding bewerkstelligen zodat het voor de raad te zijner tijd een keuze-mogelijkheid is om toch diverse stukken van Oudenbosch in die commissie vertegenwoordigd te laten zijn. De betrokkenheid van de onderwijskundigen in die commissie is wat de heer Rennings die naar voren heeft gebracht die deel ik toch niet hoor, want die ene man of die twee die zullen onmogelijk het hele aantal leerlingen in Oudenbosch kunnen veranderen van gedrag en mentaliteit. Ik denk dat die commissie meer een functie heeft om suggesties te doen naar scholen en dergelijke, dan dat zij dat zelf moet gaan ondernemen. Dus ten aanzien van de samenstelling nogmaals hebben wij geen problemen. De heer KOK: Mijnheer de voorzitter, met het antwoord van wethouder Du Pont ben ik niet zo erg gelukkig, dat hij het toch over wil laten aan het onderwijs. Ik ben toch van mening dat er een oudercommisie vanuit het onderwijs vandaan moet komen. Dat was ook de mening van het Samenwerkingsverband. De heer RENNINGS: In overleg met collega Kop Jansen is dat wij het idee van de heer Van der Graaf om twee leden van de gemeenteraad in een dergelijk grote commissie overnemen. Dat willen we steunen. Ik begrijp dat de meer derheid onze visie ten aanzien van de onderwijskundigen in die commissie niet deelt. Ik vind het eigenlijk een beetje opmerkelijk dat wij van de onderwijskundigen niet verwachten dat die kans zien het onderwijs beleids matig te beinvloeden ten aanzien van het verkeersgedrag en dat we dat wel ver wachten van iemand uit een oudercomité. Ik ben het eens, natuurlijk die ene onderwijskundige kan niet alle leerlingen opvoeden, maar hij kan door zijn contacten met collega-onderwijzers, hij kan om de link te leggen tussen het onderwijs en de verkeerscommissie kan hij daar zeker invloed en naar mijn me ning effectievere invloed op het onderwijsproces hebben dan je van iemand van een oudercomité mag verwachten. Ik zie voorlopig nog niet dat de gezamenlijke oudercomité's daar voor een overlegorgaan komen. Wat ik wel zie is dat het ondarwijs die kruisverbanden er wel komen. Daar zien we wel dat een onderwijzer aangewezen is voor het hele sportgebeuren naar de gemeente te regelen. Daar zie ik wel dat een andere onderwijskundige belast is met contacten naar, ik noem maar wat, naar de muziekschool of iets dergelijks. Dus terwijl ik in het vakgebied wel zie een stuk samenwerking in het onderwijs dan denk ik dat je daarop in moet spelen en dan heb ik er natuurlijk met de wetenschap dat ik die ene onderwijskundige of die twee zeker niet alle leerlingen opleiden in de richting van goed verkeersgedrag, dat beleidsmatig er zoveel invloed er vanuit zal gaan dat het effect zal hebben op de scholen en dat is naar mijn mening het motief, althans voor onze fractie om het voorstel van de onderwijs kundigen te De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag in tweede instantie

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 188