-18- gelaten konden worden dat men dat in onderwijskringen zelf zou kunnen bepalen. De heer Rennings is dacht ik in grote lijnen akkoord met het voorstel zoals het hier ligt. Ik dacht niet dat hij daar verder problemen mee had. Mevrouw Kniep heeft nog de opmerking gemaakt of er niet nog een lid aan de commissie toegevoegd zou kunnen worden namens de wijkverenigingen. Ja, het is toch al een vrij uitgebreide commissie en de heer Van der Graaf pleit al voor een commissie van vijf. Als er nog een lid aan toegevoegd zou worden Misschien zijn er nog wel meer instanties. Wat wij dus uit onze ervaring hebben is dat met name deze groeperingen het meest toch in het werk wat we dus gedaan hebben betrokken zijn geweest bij de voorbereiding en ik dacht dat we het toch in eerste instantie misschien bij deze samenstelling zouden moeten laten. De VOORZITTER: Wat ik u wil vragen wethouder. Zou u willen reageren op een onderdeel van het betoog van de heer Van der Graaf waarin hij pleitte voor een versterking van de positie van de gemeenteraad in de commissie. De heer DU PONT: Oh ja, dat is waar. De heer Van der Graaf die heeft in de raad de opmerking gemaakt dat een lid uit de raad wat pover is. Ja, ik zal er persoonlijk niet zoveel problemen mee hebben maar ik dacht dat het oordeel aan de gemeenteraad was of zij vinden dat een lid uit hun midden voldoende is of dat ze vinden dat er twee in moeten. De heer VAN DER GRAAF: Maar als de raad zich er niet over uitspreekt, mijnheer de voorzitter, over die twee leden van de gemeenteraad dan komen die twee leden dus niet, waarmee ik de raad dus wil uitnodigen zich daarover wel uit te spreken. Om even terug te stappen naar de wijkverenigingen die door mevrouw Kniep zijn naar voren gehaald, dat heeft ook bij onze fractie gespeeld. In de hele gedachtengang over die betrokkenheid en die breedheid van samenstelling zijn wij tot de conclusie gekomen dat wanneer je inderdaad een vrij grote commissie moet of wil instellen nou gooi dan.de hele handel eruit althans dus van de niet-deskundigen en laat van elke wijkvereniging er iemand instappen, want, wat krijg je dan voor een enorm groot verschil Dan krijgen we het verschil dat je mensen krijgt met een herkenbare achterban, mensen die over de verkeers problemen in hun bestuur en in hun wijkvereniging spreken en die daarmee ge wapend naar de verkeerscommissie gaan terwijl de overige genoemden in die contekst eigenlijk nauwelijks een achterban hebben. We hebben overigens dan toch uiteindelijk gekozen voor een wat bescheidener commissie en daarbij gedacht aan als we bezig zijn met specifieke problemen in een bepaalde wijk dan zijn vertegenwoordigers van die wijkvereniging snel uitgenodigd en dat was dus eigenlijk meer onze gedachte. Die koppeling die mijnheer Du Pont legt met dat lesgeven, dat opvoeden in verkeersgebruik enz. nou, De heer DU PONT: Dat heeft De heer VAN DER GRAAF: Dat heeft u toch ook gezegd. Akkoord, maakt me niet uit. Het is toch dezelfde club. Maar voor wat betreft dat lesgeven, dat is iets daar wordt ik nou bepaald niet door geroerd, want ik neem aan dat er maar een onderwijskracht in die commissie zit of een lid van een oudercommissie en van al die scholen wordt verwacht dat ze heel in het algemeen met zeer algemene middelen en kennis van gebruiker zijn in het verkeer, over deze pro blematiek zullen spreken. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat op dat punt enig verband eigenlijk noodzakelijk is met zo'n verkeerscommissie. De brede samen stelling die mijnheer Du Pont dan wel heeft genoemd die zal naar mijn gedachte juist een rede zijn om er een tamelijk onwerkbare commissie van te maken. Een commissie waarin de niet-deskundigen overheersen waarin de wel deskundigen met het gebruikelijke air van dat men dan heeft als deskundige de rest zal overvleugelen, duidelijk zal maken dat het allemaal zo moet. Nou en dat blijkt dan ook want wat zegt mijnheer Du Pont. Die zegt want dan lukt het om die niet- deskundigen zicht te geven op de totale problematiek terwijl zij zich vast gebeten hadden in dat onderdeel. Nou wat hebben we dan gewonnen Nou dat een lid uit die groepering dat die het weet en de rest weet het nog steeds niet. Ik denk dat hier veel meer een taak voor de gemeentelijke voorlichter ligt. Even terugkomende op het feit dat de voorzitter ons uitnodigt om de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 187