-11-
Van Hoof staat alleen niet denk ik achter het voorstel van de heer Rennings
om in de gewestraad de zaak bespreekbaar te maken. Zou dat wel een
suggestie zijn die de heer Van der Graaf wil volgen Dat dat op dit moment
misschien de beste weg is
De heer VAN DER GRAAF: Dat is waarschijnlijk de beste weg ja. Nou als dat
haalbaar is dan zou ik dat in ieder geval graag zien.
De VOORZITTER: Mag ik vaststellen dat we dat in ieder geval in overgrote meer
derheid wel graag willen zien en dan bedenken we daar trouwens meteen bij
met alle realiteitszin dat wat de heer Rennings ook zei dat het waarschijn
lijk op dit moment nog geen haalbare zaak zal zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKEMijnheer de voorzitter, zou ik nog heel even mogen
ik zat net al met het vingertje omhoog maar u zag mij niet. Ik wilde de raad
vragen om mij enige tijd spreektijd te geven wanneer u denkt buiten de orde
van de dag om.
De VOORZITTER: Ja, het reglement van orde zegt dan.... U vraagt om een agenda
punt aan de orde te stellen vreemd aan de orde van de dag. Mag ik dat voorstel
dan na de koffie eerst aan de orde stellen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER:
Aan de orde is het verzoek van mevrouw Kniep om een punt
te mogen behandelen vreemd aan de orde van deze vergadering. Wil de verga
dering mevrouw Kniep dat toestaan Dan is het woord aan mevrouw Kniep.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Mijnheer de voorzitter, zonder hier en nu op de voor
geschiedenis te willen'ingaan, ga ik ervan uit dat alle aanwezigen hier, bekend
zijn met het feit dat onze pedagogische akademie "De Vossenberg" dreigt te
worden verplaatst van Oudenbosch naar Roosendaal. Nadat ik daarvan hoorde
heb ik op 7 maart een brief geschreven aan de minister van Onderwijs om ge-
informeerd te raken omtrent de stand van zaken en om te vernemen op welke ter
mijn een definitieve beslissing verwacht kon worden. De voorbereidende fase
met betrekking tot een zodanige verplaatsing omvat het uitbrengen van adviezen
aan de minister door de Spreidingscommissie. Dat is een commissie die het sterk
te verminderen aantal pedagogische akademies in Nederland over het grondgebied
moet spreiden. In de regio laat deze Spreidingscommissie zich op haar beurt
weer adviseren door 3 commissies, een openbare, een protestant-christelijke
en een rooms katholieke. De katholieke spreidingscommissie, aan het advies
waarvan de grootste waarde in deze regio dient te worden toegekend, is voor
alsnog van mening dat de pedagogische akademie naar Roosendaal dient te
worden verplaatst. Omdat mij van de zijde van het ministerie verzekerd is
dat dit advies nog een voorlopig karakter draagt, aangezien de Spreidings
commissie dit advies nog niet heeft overgenomen, is het op dit moment nog niet
te laat om de beslissende instanties te benaderen en zo mogelijk te beinvloeden.
Wel dringt de tijd, daar de Spreidingscommissie in juni haar definitieve
standpunt zal bepalen waarna overal de vakanties aanbreken met als gevolg
onbereikbaarheid van vele betrokkenen. Daarom heb ik gemeend nog in deze
raadsvergadering te moeten proberen een uitspraak te verkrijgen welke er
allereerst op is gericht duidelijk uit te spreken dat Oudenbosch als gemeen
schap wenst dat onze pedagogische akademie voor de gemeente Oudenbosch
behouden blijft; en in de tweede plaats - en dit om alle registers open te
trekken - B. en W. te vragen alles te doen wat in haar vermogen ligt om
dit te bevorderen. Zojuist heb ik gezegd ervan uit te gaan dat het overgrote
deel en wellicht zelfs de gehele raad voor behoud van de pedagogische akademie
is. Mij dunkt dat daar vooral voor aan te voeren is dat in het streekplan
voor West-Brabant aan Oudenbosch de subregionale onderwijsfunktie is toegekend
waarvoor - en dat moeten wij ons goed realiseren - er funkties moesten worden
ingeleverd. Tenslotte zouden wij in plaats van onderwijs ook meer industrie
of iets dergelijk gehad kunnen hebben.