-10-
dus een probleem. Overigens leidt dat bij ons niet tot het niet aanvaarden
van het voorstel. Ik zou het alleen - mede omdat ik eigenlijk nauwelijks
verwachtte dat door het hele streekgewest door alle gemeenten aanvaard zou
worden -. Maar ik heb overigens de andere fracties nog niet gehoord of
zij er eventueel ook zo over denken.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ten aanzien van de eerste opmerking dat
van onze gemeente wij om een lichte regeling vroegen dat was dacht ik naar
bepaalde aspecten. Wij hebben als raad uitgesproken in die contactdagen in
177/78 om toch te streven naar een ontwikkelingsachtig plan. Wij hebben
toen ook - ik meen dat dat in Bergen op Zoom was - toch ook nog daar ook
gepleit voor het verzwaren van de regeling en dat heeft enigszins succes ge
had dat op het dagelijks bestuur in het gewest ook initiatieven mocht onder
nemen en niet alleen maar op de tribune moet zitten wachten tot er ideeën
uit de gemeenten kwamen. Dus ik denk dat op zich vanuit deze gemeente
wel om meer initiatieven van het streekgewest in algemene zin is aan
gedrongen. Ik denk dat de aanwijzingsbevoegdheid formeel juist is. Dat je
dus daarmee een juridische basis geeft. Aan de andere kant zeg ik, die
samenwerking is nu aan het groeien moet je op het moment dat mensen nog aan
elkaar wennen en naar elkaar kijken en er wordt af en toe nog angstvallig
gekeken, moet je dan het risico lopen dat door zo'n aanwijzingsbevoegdheid
een gemeente of meerdere gemeenten afhaken. Ik heb de overtuiging dat het
niet nodig is. Dat neemt niet weg dat strikt formeel en om een juridische basis
te geven de heer Van der Graaf gelijk heeft. Ik zou kunnen voorstellen of
dat de raad zou overtuigen dat wij als afgevaardigden naar het streekgewest
het daar inbrengen; de wensen van deze vergadering om het op die manier wat
meer body te geven.
De heer WIJNEN: Ik dacht op dezelfde grond als de heer Rennings om niet de
zaak op de spits te drijven en niet aan te dringen op een geforceerd tot
stand komen of laten we zeggen in een uitvoeringsstadium brengen van een
dergelijk plan. Ik denk dat je er toch vanuit moet gaan dat die mensen die
moeten een bijdrage leveren.Van hun kant wordt dus toch al een bijdrage
en een medewerking veronderstelt bij het opstellen. En als ze dan niet vol
doende aan hun trekken komen ja, dan kun je proberen af te dwingen dat ze toch
uitvoering geven aan het totaalplan. Maar dat zie ik vooralsnog niet realiseer
baar.
De heer VAN HOOF: Voorzitter, ik ben toch bezorgder wellicht dat andere sprekers.
Ik vind dat er toch al zo links en rechts gesnabbeld wordt aan bevoegdheden van
de gemeenten en de gemeentebesturen als zodanig. Ik vind we hebben al in de
richting van het streekgewest toch al verschillende stappen gezet, we hebben
bepaalde belangen uit handen gegeven om die door het streekgewest te laten
behandelen. We besluiten nu om ook dit onderdeel daar te laten behandelen.
Ik vind de aanwijzing geven zoals de heer Van der Graaf en zoals de
heer Rennings bedoelt, vind ik op dit moment nog een stap te ver mijnheer de
voorzitter. Ik vind we moeten zuinig zijn op wat we nog te beslissen hebben
als gemeentebestuur en daar moeten we echt voorzichtig mee zijn. Ik vind dat
waar het toch om erg belangrijke zaken £aat als deze dat we toch wel duide
lijk als gemeentebestuur nog de beslissende stem daarin moeten hebben, omdat
het toch om zaken gaat waar zeer grote financiële belangen mee gemoeid zijn.
Wellicht dat het over een aantal jaren wel kan als men elkaar kent en wellicht
eikaars draagkracht ook kent, want ik denk dat dat ook erg belangrijk is.
Ik kan me voorstellen dat wanneer bepaalde gemeenten die al een bepaald plan
hebben in een richting, dat die veel gemakkelijker met een plan in zullen
stemmen dat voor andere gemeenten dan ook erg grote financiële consequenties
heeft, terwijl ze misschien als gemeente minder belang en minder erbij betrokken
zijn. Ik vind dat we daarvoor moeten waken en dat de aanwijzingsbevoegdheid
als zodanig nog eventjes hier in huis moet worden gehouden.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de opmerking van de heer Rennings ook door de
heer Wijnen en gedeeltelijk door de heer Van Hoof wordt overgenomen. De heer