-9-
geen enkele waarborg hebben dat daar uitvoering aan gegeven zal worden en
kan worden. Dat is ons grote bezwaar tegen dit halve werk en ja, ik wil toch
ook wel graag horen of dat de raad een uitspraak zou willen doen of men niet
van mening is met ons mee dat die aanwijzingsbevoegdheid erbij hoort.
De VOORZITTER: De motivering, die de heer Wijnen en de heer Rennings gegeven
hebben bij hun uitspraken dat ze het met het voorstel eens zijn, daar mag ik
volstaan met ze voor kennisgeving aan te nemen. Ik denk dat ze inderdaad gewoon
als argumenten zeker meetellen om het besluit te nemen. Met betrekking tot de
beide opmerkingen van de heer Van der Graaf. Ik weet niet of er een verslag gemaakt
is. Dan is het op de termijn van 3 mei naar nu niet onaannemelijk dat het er
nog niet is. Maar ik wil graag zorgen dat in de toekomst verslagen van die
bijeenkomsten bij het streekgewest dat die dan bij de raadsstukken ter inzage
komen. Met betrekking tot de tweede zaak. Ik neem aan dat men bij het streekgewest
reuze gelukkig is dat juist uit onze gemeente deze uitspraak komt, want wij
waren immers toch een van die gemeenten die hebben aangedrongen op een zeer zeer
lichte regeling. Er is recentelijk een gemeente toegetreden, de gemeente Rucphen.
Die heeft die stap alleen gezet omdat er een lichte regeling was. Dus ik denk dat
het verzwaren van de regeling op dit moment uitgesloten moet worden geacht.
Ik kan me niet voorstellen dat dat een haalbare zaak is. Dan wil ik er overigens
onmiddellijk aan toevoegen dat zeker waar het hier gaat om samenhangende zaken
te weten het rekreatief fietspadenplan we helemaal geen twijfels hoeven hebben
over de medewerking van Rucphen, want de gemeenten Rucphen en Roosendaal hebben
namelijk hun rijwielpadplannen al ingebracht in het streekgewest met het ver
zoek om dat in ieder geval als uitgangspunt te nemen, omdat Rucphen het ook
nog in het kader van het Baronieplan heeft ingepast. Maar ik denk dat het ver
zwaren van de regeling door er een aanwijzingsbevoegdheid bij te geven dat op
dit moment geen haalbare zaak is. We kunnen overigens de vraag gerust stellen.
Ik denk dat we ons toch moeten realiseren dat het daarmee niet tot niets gede
gradeerd wordt, want als we een plan hebben dan is de uitvoering van het plan
subsidiabel. En dan moet je daaruit ook afleiden dat de niet in het plan
passende uitvoeringen niet subsidiabel zijn. Dan denk ik toch dat je mag aannemen
dat waar er ook flink inspraak in de besluitvorming straks is van de zijde
van de gemeenten met betrekking tot de vaststelling van het plan dat als een
gemeente en als raad reageren en reagerend door degenen die zijn aangewezen in
de gewestraad meewerkt aan de vaststelling van die plannen dat er dan in de
uitvoering in de eigen gemeente toch niet van zal worden afgeweken. Temeer niet
omdat daarmee de subsidie-basis verspeelt zou worden. Dus ik denk dat hoewel het
veel zwaarder zou kunnen en de coördinatie veel beter zou zijn dat het toch een
hele stap vooruit is als we deze plannen krijgen.
De heer VAN DER GRAAE: Ja, voorzitter, ik verbaas me er een beetje over dat u
zegt dat juist vanuit deze gemeente aangedrongen is op een lichte regeling. Ik
denk dat dat niet juist is. Ik herinner me in ieder geval van mij persoonlijk
dat ik zeer herhaaldelijk in de klins heb gelegen binnen de gewestraad over
onder meer het feit - en dat is later door deze raad overgenomen - dat er geen
ontwikkelingsplan werd gemaakt en dat is een van de onderdelen die het tot een
zwaardere regeling maakt, zeker dus met de bevoegdheden die daarbij zitten. Dan
moeten we dus de oude gemeenschappelijke regeling lezen, daar zaten zeker
aanwijzende bevoegdheden in en dat is dan ook nu geschrapt. Maar dat is nooit
de mening van deze gemeente geweest, dat die regeling tenminste die zwaarte moest
hebben. Los daarvan denk ik dat je dit geïsoleerd moet zien, dat je dit op zijn
merites moet bekijken. Het plan in zijn hoedanigheden, dat vraagt eigenlijk om
de nadere, zeg maar verplichte uitwerking, omdat het anders toch de bodem ver
liest. Nou kunt u gelijk hebben, gelet dus op al die bijzonderheden zoals het
subsidiabel zijn, dat de gemeenten er wel aan mee zullen doen. Op een punt heeft
u vast geen gelijk. Wanneer de gewestraad het plan aanvaard en de afvaardiging
van Oudenbosch zal ik maar zeggen stemt daar tegen, dan is het plan een feit en
Oudenbosch is niet meegegaan. En dat is dan met name waar ik dan moeite mee zou
hebben of het Oudenbosch zou betreffen of Willemstad of Rucphen dat maakt dan
niet uit, maar juist het feit dat je dan bezig bent met een lege huls. En dat blijft