-k6- keken zou kunnen worden hoe de verschillende raadsfracties willen dat het op een goede manier gebeurt. Nou datzelfde probleem had dacht ik de heer Van Hoof ook. Ten aanzien van de heer Rennings, die dus zegt de fondsen voor het wegenfonds. Ja, het zijn geen dwingende voorschriften. Op de manier waarop wij hetu dus de manier dus waarop het nu gebeurt. Het is wel een gebruikelijke manier. Dat staat ook in het antwoord op het rapport van de commissie, dat het ook conform de modelbegroting zo gebeurt. Wij dachten dat het een goed beleid was om die reserve - het is een reserve die je dus opbouwt uit overschotten in een bepaald jaar - dat het ook een juiste rede nering was als je dus als er over een bepaald jaar tekorten zijn dat je ze ook aan die reserve onttrekt. Als ik het goed begrepen heb bedoelt de heer Rennings dat hij zegt van in jaren dat er op de algemene dienst vol doende middelen aanwezig zijn onttrek dan eerst de tekorten aan de algemene dienst en niet aan het fonds omdat je over het fonds vrijelijker kunt beschikken dan over de saldi-reserve. Maar wij hebben gemeend u te moeten voorstellen u de gedragslijn zoals die al die jaren is gevolgd te blijven volgen en ik moet u eerlijk zeggen dat ik nog niet overtuigd ben of we daarmee op de verkeerde weg zitten. De heer Van Hoek onderschrijft dat nog en constateert dat de rekening en het verslag van het verificatiebureau niet ter inzage hebben gelegen. Dat is juist, maar wij zijn ervan uitgegaan dat de commissie dus die zaken bekeken heeft en u daarover gerapporteerd heeft. Dat was het in eerste instantie. De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, u bent ingegaan op de voorbeelden die ik noemde de trottoirbanden, Baarlebossche, de Zouavenlaan. Het waren mijnerzijds alleen maar voorbeelden om aan te duiden dat ik denk dat de raad weieens te vroeg geconfronteerd wordt met plannen waarvan dan de uitwerking nog niet helemaal vaststaat. Ten aanzien van die wegenfondsen voel ik toch wel mee met wat de heer Rennings daarover zegt. Op zich denk ik dat het standpunt van het college juist is dat fondsen er zijn om daar gelden aan te onttrekken, maar ik denk toch met name vanuit onze zorg dat voorkomen moet worden dat grote overschotten op de algemene dienst ontstaan dat het toch best eens een keer voor kan komen dat we zeggen van nou dat onderhoud dat onttrekken we aan de algemene dienst en het onderhoudsfonds laten we onge moeid. Ik wil dat toch niet uitsluiten. De heer VAN HOEK: Voorzitter ik zou toch wel naar artikel 255 van de gemeente wet willen verwijzen, want daar staat dat dus de verantwoording door b. en w. gebeurd door overlegging van de rekening. Misschien dat dat in andere jaren wel kan gebeuren, dan is het voor mij ook gemakkelijker om de zaak door te nemen. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik zou toch met nog een ander argument willen komen te weten: dat indien wij handelen zoals door de commissie belast met het onder zoek van de tekening is voorgesteld en het onttrekken uit die wegenreserves pas gebeurt nadat middelen uit de algemene dienst, de post onvoorzien tekort schieten dat pas dan uit die fondsen wordt onttrokken dat u dat nog eens een keer mee neemt in het college en dan niet alleen de financiële argumenten met betrekking tot het beperken van de fondsvorming op algemene reserve meegenomen wordt maar ook het feit dat daarmee je inhoud geeft aan een grotere beïn vloeding door de gemeenteraad. Met andere woorden door het op deze manier te doen worden in zekere zin de invloeden weer kleiner. De VOORZITTER: Als ik dan nog even terug mag komen op de heer Den Braber. Ik heb hem goed begrepen ten aanzien van al die plannen. Wij zullen daar nauw lettend op proberen toe te zien voor zover dat mogelijk is. Ten aanzien van het ter inzage leggen van de rekening. Ik zeg u graag toe dat we dat in de komende jaren in ieder geval zullen doen. En de suggestie die de heer Rennings doet en die ook ondersteund wordt in feite door de heer Den Braber. Misschien dat we die nog eens verder uit kunnen werken en hem dan een keer ter discussie stellen als aanzet misschien in de commissie algemene en bestuurlijke zaken. Ik dacht dat daar de financiële deskundigen ook bijna allemaal in ver tegenwoordigd waren. Op een na, dan. Mag ik aannemen dat u verder geen pro blemen hebt met het voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burge meester en wethouders. De aanwezige wethouders onthouden zich van stemming.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 161