-k5- De heer VAN HOOF: Bij de bewoordingen van de heer Den Braber, waar het gaat over het aanvang nemen of het nemen van besluiten tot het vragen van een krediet aan deze raad. We hebben dat geconstateerd in een aantal gevallen. Ik vind dat het uit een oogpunt van kredietbewaking ook geen goede zaak is. Ook ben ik het met hem eens wat betreft de bestemmingsplannen die afgesloten worden met stukken waar nog gebouwd zou kunnen worden maar die dan middels die kostprijstoestanden eigenlijk een definitief einde aan gemaakt wordt. Ik ben ook van mening dat die grond nog wel degelijk waarde blijft houden en dat die als zodanig tot uitdrukking moet blijven komen in het overzicht van het grondbedrijf. Wat betreft die 280.000,ja, dat kan te allen tijde. Ik denk die bedragen bij de algemene reserve van het grondbedrijf dacht ik en daar blijft dat zitten en als de raad ingevolge de beheersverordening motieven vindt om daarover te beschikken dan kan dat naar mijn mening. De heer VAN HOEK: Ja, mijnheer de voorzitter, bij de bestudering van de stukken heb ik de berekening zelf gëmist en ook heb ik het schrijven van het verificatiebureau niet bij de stukken aangetroffen. Ten aanzien van de opmerking inzake de beschikking over het wegenfonds kan ik alleen maar de mening van het college onderschrijven. Wanneer een dergelijk fonds bestaat dat men dan daaruit ook de gelden onttrekt die daarvoor bestemd zijn. Dat de post die daarvoor in de begroting staat, wordt aangewezen daarvoor te gebruiken kan ik volledig onderschrijven. De VOORZITTER: Als ik dan eerst in mag gaan op de heer Den Braber die gezegd heeft trottoirbanden, Baarlebossche en Zouavenmuseum. Ik dacht dat er een duidelijk onderscheid dus was. Trottoirbanden die zijn dus op een andere manier uitgevoerd als in de begroting was voorzien en dat geldt eigenlijk in feite voor het onderhoud van de Baarlebossche dus eveneens. Maar het is wel uitge voerd in de jaren waarin dit voorzien was. Het is dus alleen iets anders gelopen dan in de begroting was voorzien. Ten aanzien van het Zouavenmuseum. Dat heeft inderdaad enige vertraging ondergaan in de uitvoering. Het is dus intussen wel uitgevoerd. Wij proberen dus altijd zo goed mogelijk de planning in de gaten te houden. Ik ben het helemaal met hem eens dat dit geval eigen lijk toch vrij lang geduurd heeft. Er heeft ook nog wel enig overleg inzake de monumentenzorg meegespeeld, wat vertragend gewerkt'heeft, maar het had misschien juister geweest het krediet later te voteren als we dus wisten dat het in de planning niet zo uitkwam. Dan praat hij over een tweede punt; De afsluiting van bestemmingsplannen. Als ik hem goed begrepen heb - als het niet zo is hoor ik het wel - bedoelt hij dus de toevoeging van de leegte die op bestemmingsplannen zijn gemaakt die gaan in eerste instantie ingevolge de beheersverordening worden toegevoegd aan de reserve van het grondbedrijf. Wanneer de raad meent dat die reserve tot een voldoende hoogte is gestegen om eventuele tegenvallers in andere 'bestemmingsplannen op te vangen kan de raad besluiten om een deel van die reserves toe te voegen aan de algemene reserve. Ik dacht dat dat het probleem was dat u schetste. Dat dan op dat moment het moeilijker is om gelden aan die algemene reserve te onttrekken als wanneer ze binnen de aan de saldireserve te onttrekken dan de algemene reserve. De heer DEN BRABER:Nee, ik heb dat erbij genoemd, maar waar het mij om gaat is dat het mij wenselijk voorkomt dat wanneer bestemmingsplannen afgesloten worden en als er dan gedeelten niet gerealiseerd zijn dat u daarmee de raad confronteert en dat de raad een keuze kan maken of de bestemming-blijft rusten of dat er een andere bestemming-aangegeven wordt. De VOORZITTER: Nee, ik dacht in eerste instantie dat u problemen had ten aanzien van de vorming van die reserve. Ik wil u graag toezeggen dat we zullen zien of we dat op een andere manier aan de raad kunnen presenteren. Dus op de manier zoals u het zegt dat er duidelijker door de raad een beslissing kan worden genomen om tot afronding van een bepaald bestemmingsplan te komen. Ik weet niet of terzake i-n de commissie algemene en bestuurlijke zaken vooraf be-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 160