-20- nisaties wordt gedaan aan leidersvorming. Dat betekent dat je dus inder daad de moeilijke berekening die de heer Den Braber gemaakt heeft, vind ik terecht voor elke vereniging dan waar moet gaan maken, want dan kan elke vereniging terecht dat beroep doen en in onze subsidieverordening zijn wij ervan uitgegaan of daar is inderdaad de directe relatie tussen de uitgaven en de hier ter plaatse gevoerde activiteit in het kader van de leiders vorming. Nou die kosten worden meegenomen en de kosten die zitten in de afdracht aan de bond die worden niet meegenomen. Dat is de enige motivatie geweest waarom we het zo gedaan hebben en waar ik toch voorstel de raad of nee, de raad ontraad om het toch anders te doen, want ik denk dat dat erg veel consequenties heeft. Ik geloof niet dat er andere vragen dan deze gesteld zijn. Ja, de heer Wijnen die heeft gezegd Die laatste zin van het preadvies "Ons inziens zijn deze kosten naar hun aard danook niet aan te merken als kosten van leidersvorming in de geest van onze subsidieverordening." Met een naar mijn mening zeer moeilijke zin, gezegd wat ik daarnet bedoeld heb en wat de heer Rennings ook gezegd heeft de directe relatie met de uitgaven hier in de eigen vereniging in het kader van de leidersvorming. De heer DEN BRABER: Ja, mijnheer de voorzitter, ik ben het toch niet eens met de wethouder. Hij heeft natuurlijk recht op zijn eigen interpretatie, maar ik denk dat Oudenbosch contributie betaalt aan het gewest om mee te betalen aan een voorziening waarvan zij gebruik kunnen maken en waarin dus bestuurders en leiders gevormd kunnen worden. Ik denk dus dat die re latie tussen die afdracht en die leidersvorming er wel degelijk is ten zij Oudenbosch alleen maar contributie af zou dragen en er geen gebruik van zou maken. Dan zit er een knik in en dan zou het juist zijn om geen subsidie te verlenenmaar wanneer Oudenbosch betaald om haar bestuurders en leiders vorming bij te geven, nou dan is er voor mij een duidelijke relatie tussen het een en het ander. En derhalve handhaaf ik mijn voorstel om 55»aan subsidie toe te kennen. De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter, ik vind het voorstel van de heer Brouwers eigenlijk niet naar de geest van de subsidie. Formeel heeft hij gelijk. Maar ik vind we moeten duidelijk van deze vereniging toch overnemen dat de activiteiten zich vooral voordoen op het gebied van leidersvorming en andere activiteiten die daarmee nauw verband houden. Dus dat maakt veel meer een hoofddoel uit van een activiteit, terwijl bij een sportvereniging daar is het hoofddoel sport bedrijven. Daar komt als bijkomstigheid nog bij een beetje leidersvorming. Wat daar dan nog van overkomt dat is dan ook nog maar de vraag. Hier is het aspect dus het gedeelte wat in de contributie afdracht van de afdeling zit aan leidersvorming en andere activiteiten daar mee verband houdend,die vind ik - dat is ook aan te tonen - dat die naar verhouding veel groter zijn dan dat bij andere verenigingen het ge val zal zijn. Vanuit dat oogpunt ondersteun ik de gedachte van de heer Den Braber om in ieder geval een aanvullende subsidie alsnog te geven. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de heer Brouwers die heeft al gezegd van zo interpreteert het college de subsidieverordening. Ik denk dat het een moeilijke zaak is om te zeggen van nou zo is hij door iedereen.... Je zou dus ook kunnen zeggen van nou dat lokale karakter dat heeft steeds voorop gestaan bij die subsidieverordening want het moet allemaal specifiek Oudenbosch zijn, alles gelokaliseerd zijn hier ter plekke. Dat betreft dus aanvankelijk ook de 80$-clausule. Nu krijg je dus ook verenigingen die qua organisatievorm andere dienstverleningscentra hebben die vorming mogelijk maken. Ik denk dat je daar toch rekening mee moet houden. Je kunt er toch niet omheen dat een vereniging is zoals hij is. Dat zou betekenen dat ze dan na verloop van tijd zouden moeten zeggen ja, gezien het feit dat we geen subsidie krijgen moeten we hier ter plekke die spulletjes gaan betalen of iets dergelijks. Ik weet niet hoe ze dat moeten doen, maar hier zelf cursussen, zelf aan deelnemen, organiseren zodat het duidelijker tot uitdrukking komt dat het een Oudenboschkarakter heeft. Zoals het nu

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 135