-19-
De heer DEN BRABER: Ja, mijnheer de voorzitter, met het vorige voorstel
kon ik het in grote lijnen eens zijn. Met dit voorstel totaal niet.
We hebben in februari gepraat over deze subsidie. Toen is er besloten dat
de K.P.J. alsnog de gelegenheid zou krijgen om nader te specificeren wat
nou kadervorming bij hun is. Dat hebben zij gedaan. Het gaat om weekends- en
cursussen voor bestuurders, aspirant-leiders, sportleiding, vormings
weekends en noem maar op. Terecht heeft daarop de secretarie eens uitvoerig
berekend in welke mate nou de Oudenbossche contributie-afdracht bijge
dragen wordt aan die kader-kosten van het gewest. Ik kan niet begrijpen
hoe u nu kunt zeggen dat dit geen leiderskosten zijn. Ik denk dat het
specifiek wel leidersvormingskosten zijn en ik stel dan ook voor om als
nog een subsidie uit te keren ten bedrage van 55zijnde het afgeronde
bedrag van 75$ van 33?8l5$ van 216,
De heer VAN HOOF: Ja, mijnheer de voorzitter ik sluit me aan bij de woorden
van de heer Den Braber. Ik was de mening toegedaan dat juist door het
schrijven van de K.P.J. Tilburg aangetoond is dat de bijdrage die de K.P.J.
Oudenbosch afdraagt aan het orgaan, dat dat mede het tekort moet dekken
wat op deze post bij de K.P.J. Tilburg overblijft. Ik zie duidelijk de
relatie dat inderdaad de K.P.J. Oudenbosch wel in aanmerking moet komen
voor die subsidie, gewoon op grond van het feit dat het naar mijn mening
duidelijk kosten zijn in verband met vorming.
De heer WIJNEN: Ja, vooral de laatste zin, of een na laatste zin: "Ons
inziens zijn deze kosten naar hun aard danook niet aan te merken als kosten
van leidersvorming in de geest van onze subsidieverordening." Die heeft
bij mij toch wel de nodige vraagtekens opgeroepen. Ja, er wordt niet gezegd
wat die geest is. Er wordt, ook niet gezegd wat het inzicht is in de geest
van de subsidieverordening die bij het college aanwezig is. En ook het in
zicht da f heb ik ook niet gemotiveerd gezien, wat ze daar nou onder verstaan.
Ik heb wel het voorstel van de heer Den Braber gezien en ik dacht dat men
minimaal toch wel had kunnen nagaan in hoeverre K.P.J.-mensen dus deelnemen
aan die leidersvorming die er vanuit Tilburg plaatsvindt. Ik dacht dat dat
in zijn algemeenheid een normale zaak was. Dat die mensen dus in hun acti
viteiten hier ondersteund worden vanuit Tilburg. En die zaken vinden op
heel veel terreinen plaats. Op het gebied van toneel en sport en dat soort
alle mogelijke ja, vorming van kader. Ik ben er eigenlijk ook in
blijven steken van wat willen ze nou eigenlijk of interpreteert het college
dat nou heel anders.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik ben het met de voorgaande sprekers
niet eens. Ik deel de mening van het college. Ik denk dat er in de leiders
vorming een directe relatie moet zijn en ik denk dat niet om het bedrag
maar dat je dat heel zorgvuldig moet hanteren anders zit je binnen de
kortste keren op de weg van alle overkoepelende organisaties die de een
in congressen de ander in cursussen,de derde in brochures, allerlei
informatie die een opleidinggevend karakter hebben. Ik denk dat dat niet
bedoeld is in de subsidieverordening. Er moet een directe relatie zijn
tussen de kosten die voor leidersvorming worden gebruikt en de baten in
de vorm van vorming voor leiders uit Oudenbosch en op grond van die over
wegingen zijn wij van mening dat het een terechte beslissing is van
het college om niet tot een verhoging van subsidie over te gaan.
De heer VAN HOEK: Ja, mijnheer de voorzitter, ik dacht dat iets van het
gewestelijk bestuur in Tilburg duidelijk heeft aangetoond dat hier sprake is
van leidersvorming dus ik kan niet inzien waarom hiervoor geen subsidie
zou worden verleend.
De heer BROUWERS: Mijnheer Rennings heeft me het gras voor de voeten wegge
maaid. Want dat is de werkelijke reden geweest, de enige reden. Laat ik een
voorbeeld gebruiken. Het gaat om dat deel wat de afdracht aan een over
koepelende organisatie gedaan wordt en aan leidersvorming gebruikt. Nou,
ik denk dat alle sportverenigingen, alle andere verenigingen een afdracht
doen aan een overkoepelende of landelijke organisatie en in al die orga-