-10-
wet is vastgesteld opnieuw de verordening wilt aanpassen. Als dat zo is dan
denk ik dat we niet op de goede weg zitten. Als we dan nu zien aankomen in
welke richting het gaat, dan kunnen we het beter ineens zo doen dat het
overeenkomstig die wet is. Dat hoeft niet zo'n grote wijziging te zijn. Met
andere woorden als u in uw antwoord inderdaad bedoeld hebt zodra de wet
definitief van kracht is dan zullen we het in deze geest wijzigen, dan denk
ik dat het verstandig is om niet te zeggen dat burgemeester en wethouders
hem vaststellen maar dat burgemeester en wethouders het rampenplan ontwerpen.
En dat die het ter kennis brengen aan de raad, die het vaststelt. Uw argu
mentatie van die oefening overtuigt mij toch niet. Ik denk dat het essentieel
is dat rampenplannen er zijn om regelmatig geoefend te worden. Anders maken
we een vervolgopzet van de B.B.waar we in deze raad ook al eens iets over
gezegd hebben. Tenslotte, mijnheer Van der Graaf heeft gezegd: een rampen
plan kan je openbaar maken en het is misschien wel waar ook dat wij er in
eerste termijn niet op gereageerd hebben. Maar ik denk dat ook hij kan lezen
want in artikel 5 staat dat het rampenplan openbaar is.
De heer VAN DER GRAAF: Dat het openbaar gemaakt kan worden.
De heer RENNINGS: Nee, u suggereerde dat wij dat van mening waren. Ik heb daar
niet op gereageerd, maar u kan bejegenen dat in artikel 5 letterlijk staat
dat het rampenplan openbaar is.
De heer VAN DER GRAAF: U hebt niet goed geluisterd, want dat heb ik zeker
niet bedoeld. Ik heb het ook niet gezegd.
De VOORZITTER: Ja, terugkomend in tweede instantie. Er is gesteld: waarom
pas je het niet aan aan de wet die nog tot stand moet komen. We hebben dus
gemeend, en dat heb ik in eerste instantie ook gezegd, nu met de verorde
ning te moeten komen, vooruitlopend om nu tot een rampenplan te kunnen komen,
op de mogelijkheid die we hebben ingevolge artikel 168 van de gemeentewet.
Een andere wettelijke basis is er op dit moment niet. Op grond daarvan hebben
we gemeend vooruitlopend nu al daarop te moeten terugkomen. We hebben gemeend
die verordening zo te moeten samenstellen en ik heb het in eerste instantie
ook al gezegd, we kunnen daar zodra de wet totstandgekomen is altijd op terug
komen. Er is geen enkele moeilijkheid en ik ben het helemaal met de heer Van
Hoof eens die dus zegt van: er is vanuit deze raad al vaker aangedrongen op
het totstandkomen van een rampenplan. De enige wettelijke mogelijkheid is
dat te doen via de artikelen 168 van de gemeentewet. Nou die mogelijkheid
hebben we aangegrepen. Ik dacht dat het een goede zaak was om dat nu zo
vast te stellen, blijkt straks, want die wet moet nog vastgesteld worden, ik
bedoel het is ook maar een voorstel welke wijzigingen daarop komen dat is
ook nog niet bekend, dat we dan, als die wet eenmaal tot stand gekomen is
de zaak volledig kunnen rechttrekken. Niettegenstaande hebben we dan de
beschikking in ieder geval al voor die tijd over een rampenplan. De heer
Rennings die stelt nog dat hij toch vast wil houden aan zijn suggestie om
te komen tot een aanvulling op deze verordening ten aanzien van de toetsing
van de effectiviteit. Ja, ik heb gezegd waarom wij vinden om dat niet te
moeten opnemen in deze voorlopige regeling. Andere argumenten kan ik er ook
niet voor aandragen. Hij zegt van aanpassen aan de wet. Ja, als we het dus
aan de voorlopige wet, zoals die er dus ligt of althans het voorstel, het
wetsvoorstel, zouden moeten aanpassen, dan geloof ik dat het niet zinnig is om
dat nu hier staande die vergadering te doen. Dan zou de hele zaak dus terug
moeten. Ik denk dat dat onnodige vertraging oplevert.
De heer VAN DER GRAAF: Wat maakt die vertraging uit
De VOORZITTER: Nou, minstens een maand dacht ik.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, maar er is toch niets wat het college belet om wat
vooruit te werken.
De VOORZITTER: Ja, die beslissing laat ik aan de raad.
De heer VAN DER GRAAF: Ja, ik wil dat voorstel in ieder geval doen, om dit
voorstel aan te houden tot volgende maand. Dan kan het ook in de commissie
algemene en bestuurlijke zaken.
De VOORZITTER: Ja, dan gaat het langer duren, want het is dacht ik niet mogelijk
om volgende week al in de commissie algemene en bestuurlijke zaken met