-9- gaan we maken. Maar dan moeten we niet naar die memories van toelichting kijken en zeker niet naar de wetsartikelen in dat voorontwerp van de wet. Of we beschouwen dat toch als basis en ja, dan kan ik er toch niet omheen mijnheer de voorzitter. Punt 5 van artikel 3, dat is duidelijk dat bij rampen de bevolking aanwijzingen moet krijgen van wat wel en wat niet te doen. Aangezien de middelen voor die instructie en informatie van plaats tot plaats kunnen verschillen, dient de raad zich over de hoofdlijnen uit te spreken. Dit voorzitter, dit kan niet. Wanneer de raad het delegeert aan het college van B. en W.dat kan hoogstens als mosterd na de maaltijd want het plan is vastgesteld. B. en W. krijgt een nadrukkelijke bevoegdheid in deze ver ordening om vast te stellen en echt dan moeten ze niet gaan zitten kletsen, want dat noem ik dan inderdaad kletsen,over inspraak, want dat heeft er niets mee te maken. Dan kunnen we achteraf zeggen of we het leuk vinden of niet, en dat is iets heel anders. In ieder geval staat er in de huidige, of althans in de ontwerp-verordening, staan er een paar artikelen die duidelijk ver wijzen naar de noodzaak om een rampenplan te hebben. Artikel 1: Oudenbosch dient te beschikken over een rampenplan. Dat houdt in dat als wij een rampen plan gaan maken en de wet krijgt rechtskracht, wordt aangenomen, dan zullen we hoe dan ook toch aan die wet moeten voldoen of we dat nu al doen of niet. Ik ben van mening dat zoals ik de wet lees en de memorie van toelichting dat de raad dit niet mag delegeren. De verordenende bevoegdheid is overigens heel duidelijk neergelegd in handen van de raad, in de gemeentewet. Die verorde nende bevoegdheid vind ik ontzettend belangrijk en ik denk dat de raad die nooit van z'n leven moet delegeren aan het college van burgemeester en wet houders. Nergens in geen een gemeente, dat heeft niets met vertrouwen of wan trouwen te maken, is het de taak van de raad. De raad stelt verordeningen vast. En ja, als andere fracties niet wensen in te gaan op deze argumenten en dan toch maar zeggen van oké, doen jullie maarNou ja, wat zullen wij hier dan nog met z'n drietjes. De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ik wil er dan in tweede instantie nog iets over zeggen. Mijnheer Van der Graaf die stelt: er wordt zo weinig ingegaan op argumenten die ik aangehaald heb. Ja, dat kan zijn redenen hebben. Ieder zijn eigen redenen denk ik. De een die heeft vertrouwen in het college wat bepaalde taken op zich neemt middels een verordening, die deze raad dan vaststelt. Waarin naar mijn mening duidelijk mogelijkheden zijn op welk moment dan ook, als raad die je moet hebben, op het rampenplan als zodanig. Ik lees hier in artikel 3: zij brengen het plan ter kennis van de raad. Nou ik stel me voor, op het moment dat het ter kennis van de raad komt en de raad in meerderheid is het niet eens met het gestelde in dat rampenplan, dat het dan een kleintje zal zijn voor deze gemeenteraad om daar wijzigingen in aan te brengen. Mijnheer Van der Graaf heeft gepraat over de openbaarheid en waardoor het een en ander tot stand komt. Nou in artikel 5 daar wordt dui delijk gesteld dat het rampenplan openbaar is. Mijnheer de voorzitter, we kunnen wachten totdat de hele wettelijke procedure geregeld is, maar ik vind, en ik heb zelfs indertijd gevraagd of wij als raad een rampenplan hebben. Ik vind vooruitlopend op die wettelijke procedure of van gebruik maken van die wet, vind ik dat we daar gerust op vooruit mogen lopen. Al zou het dan misschien in eerste instantie gebrekkig zijn dat dit rampenplan in onze gemeente tot stand komt en al zou het niet voldoen aan alle bepalingen die straks bij wet dan anders zullen blijken te luiden. Ik vind dat dus niet uit te sluiten dat wij alvast niet beginnen. En ik heb daar op dit moment geen pro blemen mee. Nogmaals ik vind voldoende waarborgen in de verordening die door deze raad wordt vastgesteld "om op elk gewenst moment daarop in te spelen. Ja, een ander argument waarom er zo weinig ingegaan is op de argumenten van de heer Van der Graaf dat kan wellicht zijn dat de heer Van der Graaf voor de meeste van ons misschien te wijs is en dat wij hem op een aantal punten niet goed kunnen volgen. Ja, dat kan het tweede argument zijn. De heer VAN DER GRAAF: Het wordt meer een politieke discussie zo. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, u zegt in uw antwoord aan ons dat u zodra de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1980 | | pagina 124