-k-
23. Overzichten "Onvoorziene uitgaven, saldi-reserve, kapitaallasten van nieuwe
onrendabele investeringen en eenmalige middelen" tot en met de raadsverga
dering van 17-^-1980.
De heer DEN BRABEE: Mijnheer de voorzitter, ingekomen stuk nummer 20, de brief
van het streekgewest betreffende het subsidieverzoek van de Katholieke Stichting
voor Jeugd en Gezin. Wij gaan akkoord met het antwoord dat u daar voorstelt.
Die brief mag wat ons betreft uit, maar ik denk dat er iets bij zou moeten,
namelijk een brief aan de stichting zelf waarin zij kennis gegeven worden van
deze mededeling aan het streekgewest en waarin zij er op gewezen worden dat zij
gezien ons standpunt, onze mening een verzoek om subsidie kunnen indienen
bij de gemeente.
De VOOBZITTEE: Ik neem aan dat er geen bezwaren zijn tegen het voorstel van de
heer Den Braber om dus een afschrift van de brief die we aan het streekgewest
sturen aan de stichting te sturen.
De heer VAN HOOF: Mijnheer de voorzitter, ingekomen stuk nummer 18, het
schrijven van burgemeester en wethouders aan de Oudenbossche Bridgeclub be
treffende de toekenning van subsidie. Ik vraag me af of dat we geen gevaarlijk
precedent gaan scheppen door aan deze vereniging of kaartclub, of hoe je het
dan ook wilt noemen, een subsidie te gaan verstrekken. Er wordt naar mijn
mening niet volledig voldaan aan de subsidieverordening. Ze zijn niet aange
sloten bij een landelijke of provinciale organisatie. En ik ben bang dat deze
subsidieverlening toch aanleiding kan zijn voor een zeer groot aantal clubs
die we gelukkig in Oudenbosch toch wel kennen, maar die dan weliswaar niet bij
landelijke toestanden zijn aangesloten, die hier een aanleiding vinden om ook
met allerlei subsidieverzoeken te komen. En ik vraag me af of dat de bedoeling
geweest is van onze verordening zoals die is vastgesteld.
De heer DEN BEABEE: Ik ben het met mijn buurman helemaal eens mijnheer de voor
zitter. Voor ons zit de zeef in de verordening in het feit dat het een
Oudenbossche vereniging betreft, dat het een bloeiend bestaan moet leiden en
de zwaarstwegende is dat het een 25-jarig,of een veelvoud daarvan, jubileum
moet zijn. Zo vaak komt dat in een vereniging niet voor denk ik 25, 50 of
75 jaar, derhalve hebben wij tegen deze subsidie geen enkel bezwaar.
De VOOEZITTEE: U hebt ook gezien dat er een mogelijkheid is om er ontheffing van
te verlenen als ze niet aangesloten zijn bij een bond en wij hebben dus ge
meend er in dit geval gebruik van te moeten maken, om toch die subsidie te
verlenen.
De heer VAN HOOF: Nee, mijnheer Den Braber die laat dus duidelijk merken dat
hij het er wel mee eens is. Ik heb ook niet gezegd dat ik het er niet mee
eens ben.
De VOOEZITTEE: Nee, maar de precedentwerking.
De heer VAN HOOF: Ja, de precedentwerking. Ik geef graag zoveel mogelijk
mensen geld, waarom niet. Zolang als we geld hebben moeten we geven. Maar er
is een keer een stop en daar moeten we ook aan denken.
De heer VAN ELZAKKEE: Ik wilde een opmerking maken met betrekking tot de
bridgeclub. Ik maak er ook wel eens deel van uit, maar het is dus zo dat de
individuele leden wel van de bond zijn. Maar de kosten omdat wij bij wijze
van spreken meer rustige leden zijn..... Wij trekken er niet zo veel op uit;
af en toe wel naar drives en zo meer, maar niet met de bond, want die kosten
zijn nog al aan de hoge kant. Dat gebeuren speelt zich eigenlijk meer af in de
grotere steden. Vandaar dat het nog al kostbaar is om er aan deel te nemen.
Er zijn er bij ons bij die dat niet op kunnen brengen. Het is zo dat alle
leden van de landelijke bond lid moeten zijn om daaraan deel te nemen.
De VOOEZITTEE: Dat blijkt ook uit de stukken.
De heer VAN DEE GEAAF: Mijnheer de voorzitter, een opmerking naar aanleiding
van het verslag dat staat onder nummer 2 van de vergadering van de welzijns-
commissie. In dat verslag komt voor een discussie over de notulèn in de vorm
waarin ze op dit moment worden gemaakt en verspreid. Er zijn denk ik terechte
opmerkingen gemaakt over de bereikbaarheid op dit moment voor het publiek.