het idee van de heer Van Hoof kan volgen»
Besloten wordt:
ao de stukken vermeld onder 1 tot en met 13» 15» 18 en 19 voor kennisgeving
aan te nemen;
b. aan het verzoek, vermeld onder 16, de gevraagde medewerking te verlenen;
c. de brief vermeld onder 17, conform bijgevoegd ontwerp-schrijven te beant
woorden met dien verstande dat dit als volgt wordt aangevuld:
P.S. In afwijking van het bovenstaande is door het indienen van een aanvraag
om bouwvergunning voor de door u te bouwen veestalling niettemin de
mogelijkheid aanwezig om vooruitlopend op de vaststelling van het be
stemmingsplan "Buitengebied" daaraan medewerking te verlenen» Nadere
informaties daarover kunt u verkrijgen op de afdeling algemene zaken
ter gemeentesecretarie,
d» de inhoud van het stuk, vermeld onder 1^, op te nemen in het verslag van
de informele raadsvergadering van 31-1-1979=
Het lid VAN DER GRAAF zegt een voorstel van orde te willen doen. Hij zou de
raad ex artikel 17 van het reglement van orde het verzoek willen doen om hem
een interpellatie toe te staan» De raadsleden zijn in het bezit van de vragen
die ten grondslag liggen aan deze interpellatie. Het college van burgemeester
en wethouders is eveneens op de hoogte van deze vragen»
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze. De beantwoording
van de vraag van de heer Van der Graaf zal direct na de schorsing plaats hebben.
Na opheffing vein de schorsing stelt de VOORZITTER aan de orde de vraag vein de
heer Van der Graaf om in de gelegenheid te worden gesteld tot het stellen van
vragen, vreemd aan de orde van de dag.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de heer Van der Grahf de gelegenheid
te geven tot het stellen van vragen»
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat er 17 augustus 1978 in de raad vragen gesteld
zijn aan het college van burgemeester en wethouders. Vragen die uiteindelijk
uitmondden in de wens om alsnog in de kwestie huisvesting buitenlandse
werknemers een herziening van een eerder ingenomen standpunt aan de orde te
stellen. Op verzoek van de raad is dat toen in de commissie voor algemene en
bestuurlijke zaken gebracht. Dat was op 26 oktober 1978. Op 26 oktober 1978
is er - dan citeert hij de notulen van de commissie voor algemene en bestuur
lijke zaken - door de voorzitter gesteld: "Naar aanleiding van de discussie
in de gemeenteraad en in deze commissie is deze aangelegenheid nader besproken
in het college van burgemeester en wethouders. Voorgesteld wordt de onderhavige
materie te bestuderen met een werkgroep ad hoe, te benoemen door burgemeester
en wethouders. In deze werkgroep zouden zitting kunnen hebben etc. etc.
De commissie voor algemene en bestuurlijke zaken bracht daarop een correctie
aan, waarvan de allerbelangrijkste was en nog is dat deze zaak eigenlijk in
een breder verband zou moeten worden bezien. Dat bredere verband zou dan
moeten zijn een welzijnscommissie ex artikel 62, die de taak van de ad hoc^
werkgroep na instelling zou overnemen en als eerste prioriteit de huisvesting
van buitenlandse werknemers zou bezien. Hij heeft op grond van deze over
wegingen de vragen geformuleerd. Deze vragen luiden:
"Vraag 1: Welke stappen zijn tot nu toe door uw college genomen om uitvoering
te geven aan de beleidsintenties van de raad en de door uw college gedane
toezeggingen terzake?
Vraag 2: Welke resultaten zijn tot nu toe te vermelden als gevolg van de in
stelling van de ad-hoc werkgroep als bedoeld in de inleiding van deze vragen
Vraag 3: Welke tijdsplanning wil uw college hanteren om tot (verdere) uitvoe
ring te komen en welke inhoud wilt u geven aan de werkzaamheden van de ad-hoc
werkgroep en de brede welzijnscommissie?"
De VOORZITTER zegt, daar hij reeds enkele dagen over de vragen beschikte, de
antwoorden voor te lezen. Deze luiden als volgt:
"Antwoord op vraag 1.
In de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 31—10—78
is besloten de "werkgroep huisvesting buitenlanders" door te zetten.
Werkgroep ingesteld door en verantwoording verschuldigd aan burgemeester en
wethouders.