A -2- 17. Schrijven van de heer J.C. Vergouwen, Willeke Joostenstraat 52 te Oudenbosch d.d. 1-3-1979, betreffende bezwaarschrift ontwerp-bestemmingsplan "Buiten gebied". 18. Verslag van de vergadering van de commissie ad hoe voor het subsidiebelei d.d. 8-3-1979. 19. Overzichten "Onvoorziene uitgaven" en "Saldi- en algemene reserve tot en met de raadsvergadering van 15-3-1979» Het lid VAN DEE GRAAE zegt een opmerking te hebben over punt 6 van de ingeko men stukken, de brief betreffende de klacht over het pad nabij het Dr. Huijs- mansplantsoen. Die brief is aan de raad gericht. Hij is het er uiteraard hele maal mee eens om deze kwestie ter afhandeling in handen van burgemeester en wethouders te stellen. Hij zou echter wel willen voorstellen dat dit terug komt als mededeling in de raad, zodat de raad een antwoord aan de briefschrij vers kan goedkeuren. Ten aanzien van punt 11 van de ingekomen stukken, het verslag van de vergadering van de commissie van overleg in de gemeente Oudenbosch, wilde hij een opmerking maken. In genoemd verslag is opgenomen^ een discussie over de toekenning van presentiegelden voor ambtenaren. Het is een bijzonder moeilijke zaak wanneer men in een overlegcommissie iets gaat inbrengen waarover men zelf geen standpunt bepaald heeft. Dat is heel duidelijk uit die discussie op te maken. De commissie van overleg wist uiteraard wel dat daarover vragen gesteld waren. Hij bedoelt in dit geval de ambtenarenkant hiervan. Daarover is echter nimmer een standpuntbepaling gevolgd van de raad. Dat is een zeer zwakke positie om op pad te gaan voor een commissie, die toch duidelijk een commissie van overleg heet. Hij zou willen voorstellen dat dit punt, nadat het mogelijkerwijze eerst behandeld is in de commissie voor alge mene en bestuurlijke zaken, in de raad wordt teruggebracht voor een stand puntbepaling en dat met die standpuntbepaling het overleg over dit onderwerp opnieuw wordt aangegaan. Punt 16 van de ingekomen stukken, de brief van de heer Rockx, waarin wordt verzocht de rooilijn te wijzigen ten behoeve van^ de bouw van een garage, roept bij zijn fractie nog wat vragen op. Vragen in de zin van: is het hier werkelijk uitgesloten dat voldaan wordt aan een, op zich, niet onbegrijpelijke wens en dat het bestemmingsplan ter plaatse wordt veranderd. Mede met het oog op het feit dat er geen sprake kan zijn, of nauwe lijks sprake kan zijn, van een precedentwerking, het is vrij eenmalig in die v/ijk, en omdat er naar de voorlopige beschouwing van zijn fractie geen door slaggevende bezwaren zouden zijn om op die wijze het bestemmingsplan te wij zigen. Hij wijst er overigens op dat dat in zeer vele gevallen gebeurt en dat de raad, terecht in zo een geval, zegt: dat is een irijziging, die eigenlijk geen zeer doet en ook geen precedentwerking heeft waardoor men in de problemen zou komen. Hij denkt dat in het onderhavige geval nadere overweging hiervan noodzakelijk is. Verder heeft hij een vraag over ingekomen stukken, die er niet zijn. De Stichting Woningbouw St. Bernardus heeft een advies uitgebrach inzake de woningwetwoningenverkoop.Dat advies is duidelijk bedoeld, lijkt hem, voor de raad. Duidelijk bedoeld om, mede aan de hand van het advies, tot een standpuntbepaling over te gaan. Natuurlijk komt er eerst een voorstel van het college van burgemeester en wethouders waarbij het advies, neemt hij aan, ook betrokken zal zijn. Niettemin acht hij het juist wanneer in dit stadium de raad ook daarvan kennis kan nemen. De Stichting Woningbouw heeft op persoon lijke vragen toevallig vandaag al invulling gegeven, maar dan niet dank zij, maar ondanks het college van burgemeester en wethouders. Tenslotte een vraag over een brief, die evenmin ter inzage ligt, namelijk een brief van mevrouw Stroethoff, waarin deze feitelijk, zou hij willen zeggen, om voorzie ning vraagt aan de raad, hoewel de letter van de wet hierin niet is gevolgd. Bekijkt men genoemde brief echter op zijn merites dan zegt men dit te kunnen beschouwen als een verzoek om voorziening. Er zit een spoedeisend karakter in. Juist vanwege dat spoedeisend karakter had hij het uitermate plezierig gevonden wanneer die brief ter inzage had gelegen. Informatie heeft hem geleerd dat het college van burgemeester en wethouders naarstig aan het werk is getogen om te onderzoeken vrat de verantwoordelijkheden van de gemeente zijn, die waar gemaakt kunnen worden. Daarop dus geen kritiek. Dat stemt hem voorlopig tevreden. Nog maals, het is een brief aan de raad. Het was uitermate plezierig geweest wanneer

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 88