-4 3-
Het lid DU PONT merkt op dat de kwestie van het invaliden-toilet uitvoerig is
besproken in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken. De zaak betref
fende de verlichting zag het college zuiver als een sporttechnische aangelegen
heid. Het ging er om, in overleg met de sportraad, na te gaan of die voor
ziening, die Vice Versa vroeg, technisch noodzakelijk was. Van die kant is deze
kwestie dus benaderd. Vandaar dat deze zaak niet in de commissie voor openbare
werken, maar in de sportraad gebracht is, omdat daar die zaak gespeeld heeft.
Met dergelijke zaken komt men op een gegeven moment voor het dilemma te staan:
moet men die zaken brengen en in de commissie voor algemene en bestuurlijke
zaken én de sportraad én de commissie voor openbare werken. Het wordt dan
wel eens een keus. Hij zegt de raad graag toe, wanneer die vindt dat derge
lijke zaken in twee commissies aan de orde moeten komen, hij daarop attent
zal zijn.
Het lid VAN HOOF zegt dat de sportraad zich moet buigen over de voorschriften,
zoals die door de verschillende bonden naar voren worden gebracht, en toege
past worden zoals de sportraad denkt te kunnen volstaan. Dat is een zaak van
de sportraad. De technische kant en de inpassing in het gebouw als zodanig dat
is, naar zijn mening, een zaak voor de commissie voor openbare werken.
De VOORZITTER zegt dit met de heer Van Hoof eens te zijn. Het voorstel, wat
nu ter tafel ligt, is een voorstel wat ergens ligt tussen wat er gevraagd werd
en die N.S.F.-normen. Dit is pas tot stand gekomen aan de hand van het werken
in die werkgroep, die vanuit de sportraad is gevormd. Op dit moment wacht men
met de afwerking op het te nemen besluit hierover.
Het lid VAN DER GRAAF denkt dat men toch erg voorzichtig moet gaan zijn met dit
soort zaken. Commissies zitten ook niet om werk verlegen. Wanneer de keuze
van het college is dat dit een sporttechnische zaak is in dit geval dan vindt
hij het terecht dat het college dan de keuze maakt in welke commissie dat be
handeld wordt. Hij denkt dat men dan moet voorkomen dat dit én in de commissie
voor algemene en bestuurlijke zaken én in de sportraad en in de commissie
voor openbare werken behandeld moet worden. Hij denkt dat men zich in dat op
zicht dan toch enige beperking zal moeten opleggen. Daarbij kan men in feite
eigenlijk niets anders doen dan in eerste aanleg uitgaan van de keus, die het
college van burgemeester en wethouders maakt. Hij heeft er echt bezwaar tegen
dat alle parallellopende commissies worden opgezadeld met onderwerpen, die
daardoor een afhandeling krijgen, die én in tijd en mogelijk in afwijking van
de adviezen op grond waarvan men te werk gaat, alle mogelijke verschillen te
zien geven.
De VOORZITTER antwoordt dat dit niet voor het grondwerk geldt. Wat dat betreft
heeft de heer Van Hoof gelijk. Als de raad dit krediet wil voteren, moet hij
daaraan wel een vraag verbinden. Het college heeft met Vice Versa aan de hand
van het eerste krediet een afspraak gemaakt met betrekking tot de huurprijs.
Deze huurprijs zou gebaseerd zijn op twee uitgangspunten. In de eerste plaats
op de volledige kapitaallasten van het stuk ontmoetingsruimte, wat er aan ge
bouwd gaat worden en op 239» van de kapitaallasten van de rest van de investe
ring. Deze 2y/o zou in een zodanige aanpassing gaan dat het eerste jaar slechts
60van dit bedrag betaald behoefde te worden. Van de invaliden-voorziening
bij Vice Versa stelt het college de raad voor om die evenmin als bij O.T.C.
van invloed te laten zijn op de huurprijs. Het grondwerk is een zaak, die in
het eerste getaxeerde bedrag had moeten zitten op grond waarvan de afspraak
met betrekking tot de huurprijs gemaakt is. Daarvan zou het college ook willen
voorstellen dit niet van invloed te laten zijn. Van de verbeterde situatie
met betrekking tot de verlichting, duidelijk een stukje luxe, betere bruikbaar
heid, stelt het college de raad voor om daarvoor dezelfde regeling te laten
gelden als voor het grootste stuk van de investering, dat het college dus met
Vice Versa in contact treedt om 239^ van die investering deel uit te laten maken
van de huurprijs en ook daarvoor te laten gelden die aanpassing dat daarvan
60in het eerste jaar wordt betaald.
Het lid VAN HOOF zegt dat hij zich indertijd om principiële redenen heeft uit
gesproken tegen het voorstel van het college om zodanig te subsidiëren, omdat
de vereniging als zodanig op dat moment al in financiële moeilijkheden zou
komen. Hij vindt dat wat de voorzitter nu voorstelt er alleen maar toe zal lei-