-38- aan de betreffende voorbereiders van het bestemmingsplan om bezwaar te maken tegen de bestemming "burgerwoning". Dit was een brief van 17 februari 197°, waarbij men in het kader van het onderzoek, dat heeft plaatsgevonden, ter voorbereiding van het bestemmingsplan "Buitengebied", geïnventariseerd heeft welke bedrijfsomvang de betreffende bedrijven hebben, wat voor bebouwing er aanwezig is en al die dingen meer. Nu blijkt dat toch de heer Van Oosterhout een jaar lang in onzekerheid moet zitten, van: ze hebben blijkbaar wel mijn klacht doorgekregen, maar desondanks moet er toch nog een bezwaarschrift worden ingediend. Het gaat hier niet om een twijfelgeval, want er zijn mogelijke redenen aan te voeren dat het bouwperceel wat hij normaal zou krijgen, als het als agrarisch bedrijf aangemerkt zou worden, altijd gekregen zou hebben. Hij vindt het voor de persoon in kwestie in diens situatie erg nadelig dat deze een jaar lang over een dergelijke bestemming in onzekerheid heeft moeten zitten. Het lid VAN HOOF zegt akkoord te kunnen zijn met het voorstel, mits duidelijk blijkt of duidelijke redenen aanwezig zijn dat het inderdaad een agrarisch bedrijf genoemd kan worden. Hij zou dat willen toetsen aan de normen, die de Agrarische Commissie, die daar meestal voor geraadpleegd wordt, daarvoor aan legt. Als gewacht moet worden tot het tijdstip waarop de bezwaarschriften be handeld worden en de heer Van Oosterhout zou terecht bezwaar hebben gemaakt en toegewezen worden, dan zou, als er werd besloten tot uitstel op dit moment, de heer Van Oosterhout mogelijk een geweldige schadeclaim in kunnen dienen wegens aantoonbaar geleden bedrijfsschade. Als de criteria duidelijk aanwezig zijn tot agrarische bestemming, dan is hij helemaal akkoord met dit voorstel. Het lid KOP JANSEN merkt op dat zijn fractie van mening is dat hier inderdaad sprake is van een persoon, die het slachtoffer is geworden van een vergissing, door wie dan ook gemaakt en zijn fractie zou graag dit voorstel willen steunen. De VOORZITTER merkt met betrekking tot de conclusie van de heer Kop Jansen en daarmee inhakend op de vraag, die de heer Van Hoek stelde, op dat dat een mogelijkheid is. Het kan zijn dat het een vergissing is. Het kan ook zijn dat het een interpretatiefout is. Er is bij de aanwijzing van de kwalificaties in het ontwerp-bestemmingsplan op een aantal plaatsen een onderschatting, mis schien ook wel een overschatting, geweest van de bedrijfsomvang. De vraag of er sprake was van een agrarisch bedrijf dan wel van een burgerwoning werd in een aantal gevallen, waarin dat twijfelachtig was, beoordeeld aan de hand van het aantal standaard-bedrijfseenheden. Dit is een kwestieuze zaak, dit is helemaal niet zo objectief. Dat wil hij onmiddellijk onderkennen. Het is echter een methode om de bokken en de schapen te scheiden. Het kan dus aan beide zaken liggen dat er de kwalificatie "burgerwoning" op terecht is geko men. Het college is inmiddels van mening, dat het hier gaat om een duidelijk agrarisch bedrijf en dat er sprake is van een fout, hoe dan ook ontstaan. Hij gelooft dat het daarom ook niet helemaal terecht is om de benadering te kiezen, die de heer Van der Graaf kiest als deze zegt dat er in feite éen bezwaarschrift wordt uitgelicht om dat erg vroeg te honoreren. Het is eigenlijk het corrigeren van een gemaakte vergissing en dan verder werken met het ontwerp, zoals dat in een eerdere fase werd gedaan met de allereerste uitgangs punten en dan in de geest van de mogelijkheden die er zijn de burgers de kans geven om daar zo min mogelijk hinder te ervaren van het bevriezen van de si tuatie wat het gevolg was van eerst het voorbereidingsbesluit en nu het feit dat het plan ter visie heeft gelegen en straks wordt vastgesteld. Maar tot dat de goedkeuring op het bestemmingsplan is verkregen heeft men altijd de ver- klaring-van-geen-bezwaar-procedure nodig. Of het gaat om termijnen van niet meer kunnen wachten, dat is natuurlijk een vraag. Het is wel zo, wetende dat het hier gaat om een agrarisch bedrijf, dat dan, alleen maar omdat er een ver gissing is gemaakt en dat er een bezwaarschrift is en men eigenlijk aan de hand van dat bezwaarschrift zou willen oordelen, ten opzichte van al die anderen, die een aanvraag hebben ingediend, terwijl die pasten in de plannen, die men had met het buitengebied, men dan de heer Van Oosterhout ten opzichte van die mensen ten achter zou stellen. Dat is de reden waarom gezegd is te bekennen dat er een fout gemaakt is. Dat is niet de enige, want er is nog een aantal andere

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 79