-30- die 30 procent voortvloeit af te trekken. Dat wordt hier niet gedaan. De VOORZITTER zegt dat hij bij die discussie niet aanwezig was. Hij wil nog wel even wijzen op een precedent, wat men heeft te weten de basiliek. De werkwijze die men steeds met betrekking tot de basiliek gehanteerd heeft was dat men onmiddellijk begon en daarmede in feite voorbij ging aan het feit dat de annuïteiten-uitkering van de kant van de rijksoverheid in het kader van de verfijning pas het volgende jaar zou komen. Het is wel zo dat die dan ook een jaar langer doorloopt. Dus in totaal 25 jaar. Wat men in feite mist is alleen de rente over het eerste jaar. In de totaliteit van de rekensom maakt het vermoedelijk niets uit. Dat ligt aan het omslagpercentage. Reden, waarom dit in dezelfde geest als de subsidie aan de Stichting Behoud Basiliek ge formuleerd is. Het lid DU PONT zegt dat wat de heer Van der Graaf stelt juist is. In de commissie is duidelijk uitgesproken de rentelast, gezien de eigen mogelijkheden, in mindering te brengen op de uitkering. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de rente het eerste jaar wel 90% van de annui- teit is. Dat is dat systeem eigen. Waardoor hij zich eerder gestoord voelt is juist het feit dat de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken een advies uitbrengt en dat dan zonder nadere kennisgeving niet gevolgd wordt. Hij kan zich voorstellen dat het college een mening heeft die afwijkt van het advies van de commissie.Dat mag ook. Het lijkt hem juister om dan aan te geven de motieven waarom men van het advies afwijkt. Dat is in dit geval niet gebeurd. Los van dit alles blijft hij bij hetzelfde standpunt wat hij reeds heeft inge nomen. Als men het eerste jaar die annuïteiten-geschiedenis niet krijgt, dan krijgt men die het laatste jaar wel. Dat loopt door. Er zitten toch enige verschillen in het zelfde bedrag van over 25 jaar en van nu. Dat verschil zou wel eens erg opmer kelijk kunnen zijn. Men probeert toch elk jaar zijn eigen lasten te laten dragen. Dit is eigenlijk het uitstellen van een vordering over 25 jaar. Het lid VAN HOOF zegt zich de discussie in de commissie voor algemene en be stuurlijke zaken duidelijk te herinneren. Men heeft hier inderdaad over gespro ken. Maar hij dacht dat de slotconclusie was - hetgeen hij naar voren heeft gebracht - dat men het analoog zou doen aan zoals het gebeurt met de basiliek. Ook is er naar voren gekomen dat men de mensen niet zou willen straffen voor hun zelfwerkzaamheid. Vandaar dat hij het voorstel wat thans aan de orde is kan steunen. Het lid DU PONT zegt te twijfelen wat er nu precies besloten is. De notulen van die vergadering liggen ter inzage. Hij weet zeker dat hetgeen wat de heer Van der Graaf stelt aan de orde geweest is. Toen hij het preadvies in concept zag heeft hij zich niet meer gerealiseerd dat het zo was. Hij durft niet met 100 zekerheid te zeggen wat de afspraak was. In de notulen staat: "Zoals bekend ontvangt de gemeente gedurende 25 jaar een uitkering van het rijk op grond van de verfijningsregeling monumenten. In plaats van doorbetaling van die jaarlijkse verfijningsuitkering kan nu als subsidie het totale bedrag be schikbaar worden gesteld. Dit heeft tot voordeel dat de Nederlandse Hervormde Gemeente niet met financieringsproblemen zit. Op soortgelijke wijze is een der gelijke subsidiëring eerder geschied ten behoeve van de Basiliek en de pastorie van de Nederlandse Hervormde Kerk. De commissie gaat hiermee akkoord. Dit subsidieverzoek zal derhalve aan de raad ter behandeling in de vergadering van 15 februari aanstaande worden aangeboden." Het lid VAN DER GRAAF zegt dat het een vrij duidelijke zaak is en blijft, waar zo dacht hij heel goede argumenten voor waren. Hij zou alleen af willen van woorden, die gebezigd zijn, inhoudende dat men het kerkbestuur niet moet straf fen voor de zelfwerkzaamheid. Dat is een onzinnige zaak. Er is geen sprake van straffen. Er is sprake van het in overeenstemming brengen van het bedrag wat de gemeente van het rijk ontvangt in de vorm van een jaarlijkse annuïteit met het bedrag wat de gemeente uitkeert. De VOORZITTER zegt dat men dat niet kan overzien. Dat hangt van het omslag percentage af. Men kan rekenvoorbeelden maken maar het zal een kwestie van centen of dubbeltjes zijn of men er op de wijze, zoals nu wordt voorgesteld, batig dan wel negatief uitkomt. Het is een benadering met een zekere mate van exactheid, dat men als gemeente gedurende die 25 jaar er niet op achteruitgaat.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 71