-6-
contact hierop gewezen wordt»
Het lid RENNINGS zegt na een zorgvuldige afweging geconcludeerd te hebben dat men
dit voorstel positief moet benaderen. Dit voorstel geeft op langere termijn ge
legenheid tot het scheppen van werkgelegenheid, met name in de kleine ambachte
lijke bedrijven. Het is een logische aansluiting op het bestaande industrieter
rein. Hoewel het voor een aantal personen, met name voor de familie Post, een
pijnlijke ervaring is dat men door het algemeen belang persoonlijk getroffen
wordt, denkt hij dat men bij het afwegen van belangen toch moet kiezen voor dit
voorstel. Hij pleit er ook voor om de grootst mogelijke zorgvuldigheid voor be
trokkene te betrachten. Hetgeen niet wegneemt dat hij het niet zo zinvol acht om
het voorstel een maand aan te houden, agendapunt 10 vluchtig er op nalezend.
Het voorstel genoemd onder punt 10, gaat niet zo zeer over de ruimtelijke ordening.
Het bezwaarschrift moet behandeld worden in het kader van de ruimtelijke orde
ning. Hij denkt dat in die zin het op z'n plaats is dat de commissie A.R.O.B.
het bezwaarschrift behandelt»
De VOORZITTER zegt dat er volgens de heer Plevier plannen zijn met betrekking tot
een sloot'., zoals die is ingetekend op perceel Industrieweg 2. Hij gelooft dat
de heer Plevier gelijk heeft. Hij heeft alleen de indruk dat dat met betrekking
tot de tracering niets uitmaakt. Als hij het wel heeft dan hebben die plannen
uitsluitend betrekking op het overkluizen van het Spui en niet op het zoeken
naar een ander tracé. De heer Van Hoof zegt dat als men dit plan, zoals dit nu
voor ons ligt, wil vaststellen daar dan eigenlijk een uitnodiging aan het college
bijhoort, om een actieve grondpolitiek in deze te voeren om zelf op dit moment
de gronden te gaan verwerven en om eigenlijk op een betrekkelijk korte termijn
een einde te maken aan de onzekerheid, die er voor de mensen, die nu gronden in
dat terrein hebben, ontstaat. Hij denkt met de heer Van Hoof dat dat zeker voor
het perceel van de heer Post geldt. Of men dat voor alles zou moeten laten gel
den is een vraag, waarvan hij vindt dat het moeilijk is hier nu een antwoord op
te geven. Het hangt ervan af of wij als bestuur van deze gemeente zeggen dat wij
de gronden, die daar ter beschikking komen, op korte termijn ook benut willen
zien danwel dat wij die gronden - het is voor de kleinere bedrijven voorlopig de
laatste grond, die zij daar ter beschikking krijgen - geleidelijk aan willen ver
bruiken zodat wij de bedrijven uit onze gemeenschap daar een kans kunnen geven.
Hij denkt dat men die vraag overigens hier vanavond niet behoeft te beantwoorden,
want als de raad van mening is dat het duidelijk zinvol is om die kleine bedrij
ven daar een kans te geven dan kan men op ieder moment die afspraak maken. Hij
zou eigenlijk vallen voorstellen om de fasering van die invulling nog eens een
keer aan de orde te stellen in de commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken.
Hij gelooft wel dat men met het plan, zoals dat er nu ligt, eigenlijk onmiddellijk
bij de eerste die op de ingang van het industrieterrein ligt, bij de heer Post,
een stuk actieve grondpolitiek zou moeten gaan voeren. De suggestie van de heer
Van Hoof om het pand van de heer Post te sparen heeft een enorme hoeveelheid
nadelen. Nadelen met name in de zin van kosten. Nadelen, in de zin van de bruik
baarheid van het industrieterrein, omdat we dan, als we die weg gaan verleggen
naar achter de woningen, een flink industrieterrein verliezen. De heer Wijnen
zegt het te betreuren dat er geen groenstrook is gemaakt om de woningbouw aan de
overzijde van het Spui af te schermen. Deze is er wel maar die zit in een ander
bestemmingsplan, te weten Het Spui. Het Roosendaalsstraatje loopt straks door een
groengordel. Dan blijven er twee woriingen over waar dit niet: is. Dat is op de
hoek/knik van het Spui achter de BAV om. Daar liggen nog twee a drie huizen aan de
Molenstraat. Daar zou men dan de gx'oenstrook moeten leggen in de tuin van de
mensen zelf. Hij denkt dat zij de tuin liever in.stand laten dan dat zij daar
wat groen krijgen» De heer Wijnen vraagt of de bestaande gebouwen een erg zware
claim op het industrieterrein leggen. Als een bestemmingsplan - voordat dit
officieel in procedure gaat - wordt besproken bij de provinciale planologische
dienst dan is een van de onderdelen, die daar word getoetst, de vraag of het
financieel wel een haalbare zaak is. De P.P.D. heeft positief gereageerd. Dus
hij gelooft dat hij met de P.P.D. mag zeggen dat een niet te zware claim op het
industrieterrein wordt gelegd. De heer Van Eijkeren bepleit niet te formeel en te
ambtelijk te reageren op het bezwaarschrift» Hij zegt dan met name dat de verwij-