-24-
voorstel van de heer Van Hoof na de vaststelling van de bouwverordening, om
het creërën van de toegankelijkheid voor een openbaar gebouw. Daarvoor is als
uitgangspunt genomen te kiezen voor een goede oplossing. Door de heer Rennings
is in de commissie algemene en bestuurlijke zaken nogal nadrukkelijk ge
opponeerd tegen de keuze van de hellingbaan, die in eerste instantie, omdat
die goedkoper was, gekozen was. Vanuit de conclusies van de commissie algemene
en bestuurlijke zaken van november is er gekozen voor de lift. Het onderzoek
wat is verricht is een onderzoek wat niet is gegaan naar anderen, die betrokken
zijn bij passageproblemen van gehandicapten. Het voorbeeld van de Nederlandse
Spoorwegen is misschien niet het meest gelukkige. Hij heeft recentelijk gelezen
dat men één of twee keer per dag ergens een paar lijntjes over kan als men dat
tenminste een aantal dagen tevoren bekend maakt aan een bepaald telefoonnummer.
Als dat de informatie had moeten zijn om de Nederlandse Spoorwegen hierin te
betrekken dan was het waarschijnlijk toch wel geweest vanuit een hopeloze
situatie. Het college heeft de A.N.I.B. benaderd en op basis van het advies
van de A.N.I.B. gekozen voor de oplossing van een lift, daarbij met name, zeg
maar ietwat in het nauw gebracht door het tijdsprobleem wat er speelde.
Het lid VAN EIJKEREN merkt op dat de voorzitter min of meer vragenderwijs ge
steld heeft of de vermoedens, die geuit zijn in de commissie, onder de tafel
kunnen blijven. Wat hem betreft kunnen die wel onder tafel blijven, maar hij
moet van de gelegenheid toch even gebruik maken om even duidelijk te maken
dat voor het collega-raadslid, die daar kennelijk wat moeite mee heeft dit
allemaal te begrijpen, dat deze zaak waarschijnlijk ook door de heer Van Hoof
in ieder geval door hem, aan de orde is gesteld, omdat hij de indruk kreeg,
op het moment dat het voorstel aan de orde werd gesteld, dat, als niemand ge
reageerd had, het voorstel als aangenomen zou worden beschouwd. Hij had ver
wacht dat het college zelf, met name de wethouder, zijn toezeggingen in de
commissie openbare werken van 5 februari, via de voorzitter, gestand zou doen.
In die toezeggingen is hij dan ook weer enigszins teleurgesteld, omdat men
zelfs dat heeft willen omzeilen. Hij heeft de indruk dat, als noch de heer
Van Hoof noch hij gereageerd zou hebben, die toegezegde verklaring - hij ver
wijst hierbij naar het verslag van de commissie openbare werken van 5 fe
bruari onder punt 2 - er helemaal niet gekomen zou zijn.
De VOORZITTER merkt met betrekking tot de duidelijkheid op dat het college
niet van de daken heeft willen schreeuwen: wat zijn we toch fout geweest.
Hij denkt dat dit een heel menselijk trekje is. Er is gezegd dat er abusieve
lijk verkeerde informatie is verstrekt.
Het lid VAN EIJKEREN zegt dat dit ook stond in het voorstel van de januari
vergadering. Inmiddels is er een commissievergadering gepasseerd. Hij denkt
niet dat nu volstaan kan worden met nu opnieuw erop te wijzen dat het woord
"abusievelijk" staat in het voorstel van vandaag, want het is slechts het
aangehouden voorstel, met exact dezelfde formulering, als het voorstel van
januari. Tussentijds is de toezegging gedaan dat er een verklaring zou komen
van de zijde van het college.
De VOORZITTER antwoordt dat hij toch een verklaring heeft gegeven.
Het lid VAN EIJKEREN merkt op dat dit is gebeurd naar aanleiding van.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
11. Voorstel naar aanleiding van de brief d.d. 12 december 1978 van het dagelijks
bestuur van het streekgewest Westelijk Noord-Brabant, inzake een bezinning
over het streekgewest.
12. Voorstel tot vaststelling van de dertiende wi.iziging van het Algemeen
Ambtenarenreglement
13. Voorstel tot het verlenen van medewerking ex artikel 50 van de Kleuter-
onderwijswet en het beschikbaarstellen van het benodigde krediet ten behoeve
van de aanschaf van meubilair, leer- en hulpmiddelen voor de kleuterschool
"De Toverfluit" in verband met toename van het aantal kleutera/29e wijziging
gemeentebegroting 1979»