-20-
dat omtrent de keuze van het type van de lift in de commissie openbare werken
gesproken zou worden. In de vergadering van de commissie openbare werken van
januari is uitvoerig over deze zaak gediscuteerd en is men tot de slotsom ge
komen en zijn er van de voorzitter van de commissie ook toezeggingen verkregen
dat men in een volgende vergadering met meer documentatie en prijzen geconfron
teerd zou worden om alsnog een keuze te maken. Hij vraagt hoe dit alles nu is
te rijmen met het voorstel wat nu ter tafel ligt. Twee commissies hebben zich
met dit onderwerp bezig gehouden. Daarin zijn van de zijde van het college
duidelijk toezeggingen gedaan. Nu blijkt dat men allemaal heeft zitten praten
om niets, daar het apparaat reeds besteld was. Hij meent het college te moeten
betichten van een bepaalde vorm van onzorgvuldigheid. De klok terugdraaien is
niet meer mogelijk. Het wekt echter wel frustraties op van degenen, die zowel
zitting hebben in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken als in de
commissie voor openbare werken, als het college op deze wijze handelt. Het
verheugt hem dat deze voorziening uiteindelijk toch is aangebracht bij het tennis-
centrum. Men weet dat hij via een brief aan gedeputeerde staten de aandacht
hiervoor heeft gevraagd. Het resultaat is dat die voorziening dan toch getrof
fen wordt. Zijn grieven wil hij als zodanig handhaven. Hij vraagt zich af of
het college van burgemeester en wethouders nog wel weet wat er allemaal in onze
gemeente gebeurt, of er bestellingen gedaan worden of niet. Hij krijgt de in
druk dat men van geen toeten of blazen meer afweet.
Het lid VAN EIJKEREN zegt dat hij voor dat hij op het voorstel ingaat zich wil
uitlaten in soortgelijke bewoordingen als de heer Van Hoof. Ook zitting hebbende
in de commissie voor openbare werken voelt hij zich enigszins belazerd. Hij
heeft moeten constateren dat na een serieuze bespreking van deze zaak in de
commissie toezeggingen gedaan zijn. Er zouden meerdere offertes opgevraagd worden,
waarna een keuze gedaan kon worden. In de vergadering van januari kon men geen
keuze maken daar slechts een offerte aanwezig was. In die vergadering was de
verantwoordelijke wethouder aanwezig. Deze werd deskundig genoeg gesteund zo
dat hij op dat moment volledig op de hoogte moest zijn of er al dan niet be
stellingen gedaan zijn. Dat alles was kennelijk niet het geval. Hij is zeer be
nieuwd naar de wijze waarop men de affaire recht probeert de breien. Hij is
erg teleurgesteld ten aanzien van de gang van zaken binnen de commissie. Het
schaadt het vertrouwen. Men vraagt zich wel af welke zekerheid men heeft bij
toekomstige soortgelijke gevallen. Als men straks weer moet gaan praten over
zaken, die in feite al beslist zijn dan moet hij zeggen dat hij daarvoor toch
past.
De VOORZITTER zegt dat het college zich heeft geraliseerd dat er vanuit de
richting van zowel de heer Van Hoof als van de heer Van Eijkerenin bewoordingen
zoals zij die gebruikt hebben zou worden gereageerd. Men heeft zich daar tevoren
gezamenlijk over gebogen.Hij spreekt heel nadrukkelijk voor beide wethouders
en hemzelf. Het college wil de raad er graag op wijzen dat er sprake is van
een abuis. De wijze waarop het college een communicatiestoring naar buiten
niet heeft weten te voorkomen, moet zeker niet worden uitgelegd als een intentie
om de raad op een onjuiste wijze te informeren. Hij wil graag in herinnering
roepen de wijze waarop die voorzieningen zijn aangebracht, niet alleen in het^
paviljoen van het tennispark maar ook in de tafeltennishal. T3ij de laatste wij -
ziging van de bouwverordening - niet naar aanleiding van een brief aan gede
puteerde staten - heeft de heer Van Hoof voorgesteld om in ieder geval af te
spreken dat in alle gebouwen in eigendom van de gemeente, waar dat nog mo
gelijk zou zijn, die voorzieningen zouden komen. Dat heeft men met elkaar als
intentie aangenomen. Het college heeft gemeend daarvoor maatregelen te moeten
treffen. Aan degenen, die met name met het feitelijke bouwen binnen het ge
meentelijk apparaat zijn belast, is de instructie uitgegaan dat daarvoor ge
zorgd moet worden. Nu blijkt in de praktijk dat de verwerkingsfase van met name
het paviljoen van het tennispark al zover was dat eigenlijk in de fundering
maatregelen waren getroffen ten behoeve van een hellingbaan. Die hellingbaan
is in de vergadering van de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken van
november heel nadrukkelijk afgewezen, niet alleen omdat er van de zijde van de
tennisvereniging bezwaar was gemaakt en was gewezen op de gevaarlijlcheid daar
van, maar met name ook omdat de heer Rennings in die vergadering heel nadruk
kelijk heeft gepleit voor het niet doorzetten van de ook naar zijn mening ge
vaarlijke baan, maar door dit te vervangen door en andere voorziening, te we-