a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 8, 10 tot en met 12, 15 tot en met 18
en 20 tot en met 23 voor kennisgeving aan te nemen;
b. de stukken vermeld onder 9 en 19 in handen te stellen van respectievelijk de
commissie voor Algemene en Bestuurlijke Zaken en de commissie voor openbare
werken;
c. aan het /erzoek, vermeld onder 1^, gelet op de opkomst in de gemeenten van het
streekgewest, niet middels een extra bijdrage van gemeentewege tegemoet te
komen.
3. Voorstel tot het vaststellen van het bestemmingsplan "Industrieterrein In
dustrieweg",
Het lid PLEVIER zegt dat op de tekeningen welke ter inzage lagen, een sloot
staat getekend op perceel Industrieweg 2. Hij heeft informeel gehoord dat er
vrij concrete plannen zijn om daar iets anders te doen, en wel die sloot te ver
leggen. Hij vraagt zich af of het wel juist is om in een bestemmingsplan dan
toch die bestemming te leggen op dat gebiedje.
Het lid VAN HOOF zegt te willen vragen of het college van plan is om voor dit
gebied actieve grondpolitiek te gaan voeren. Hij zou het bezwaar van de heer
Post eigenlijk zwaar willen laten wegen. Als dit bestemmingsplan gemaakt is om
Brabantia voorlopig te laten uitbreiden en als op het overige gedeelte niets
gedaan wordt dan zou hij toch voor willen stellen dit plan zodanig te wijzigen
dat het pand van de heer Post voor een aantal jaren gespaard zou kunnen blijven.
Het lid WIJNEN zegt op de plankaart gezien te hebben dat op een aantal plaatsen
wel de bestemming openbaar groen gelegd is maar aan de rand van het Spui is
niet de bestemming openbaar groen gelegd Het lijkt hem wel gewenst dat tussen
een industrieterrein en woningbouw een groenstrook komt te liggen. Een andere
vraag, die bij hem is opgekomen, is dat een aantal gebouwen dat in dit plan
ligt een erg zware claim op de kosten van dit industrieterrein legt.
Het lid VAN EIJKEREN zegt dat het een kwestie van afwegen is. Enerzijds het
belang van een correcte uitbreiding met redelijke kansen van het industrieter
rein; anderzijds gaat het om een woning, die verdwijnen moet. Zijn fractie
kan naar alle waarschijnlijkheid haar instemming betuigen met dit voorstel.
Hem is in dit voorstel eigenlijk opgevallen de inhoud en wijze waarop het be
zwaarschrift gesteld is. Hij denkt dat hier meer dan de normale zorgvuldigheid
vereist is. Een kille ambtelijke benadering raakt niet de juiste toon. Hij zou
namens zijn fractie willen voorstellen om dit voorstel een maand aan te houden.
Hij denkt dat dit de zaak wel verdraagt. Kijkende naar agendapunt 10 zou hij
het bezwaarschrift in handen willen stellen van de in te stellen commissie. Hij
stelt het op prijs dat het college op een tamelijk uitvoerige wijze argumenteerd
waarom het bezwaarschrift ontvankelijk wordt verklaard. Op de eerste plaats maakt
hij er bezwaar tegen dat dit formeel niet nodig is. Artikel 73 van de gemeente
wet is hierover duidelijk. Hierover hebben wij in eerdere instantie ook al eens
met elkaar van gedachten gewisseld. Het resultaat blijft hetzelfde. Hij denkt
dat het een stuk tekst per voorstel uitmaakt, als dit in de toekomst achterwege
gelaten wordt. Men kan met elkaar afspreken dat de adressering een kwestie van
verschrijving is. Als het de voorzitter duidelijk is op welke tafel het inge
komen stuk thuishoort dan moet deze dat daar ter sprake brengen, zonder dat dat
uitvoerig geformuleerd wordt. Een laatste opmerking betreft een brief, die als
bijlage bij het voorstel zat, van 20 juni 1978 van Bouwtoezicht West-Brabant,
waarin naar aanleiding van een verzoek van het college een advies uitgebracht wordt
terzake van het bezwaarschrift. Hij dacht dat de uit te brengen adviezen van
Bouwtoezicht West-Brabant uitsluitend technische adviezen waren. Het verbaast hem
dat hij onderaan de brief het volgende leest: "Over het bezwaarschrift kan het
volgende gezegd worden. Hoewel het bezwaarschrift binnen de daartoe aangewezen ter
mijn is ingediend, dient dit gericht te zijn aan de gemeenteraad en niet aan burge
meester en wethouders. Op strikt formele gronden is hierdoor het bezwaarschrift
niet-ontvankelijk te verklaren".Hij dacht dat dit een ongevraagd advies is, waar
bij Bouwtoezicht West Brabant zich beweegt op het bevoegdheidsterrein van deze ge
meenteraad. De raad zal zelf wel uitmaken of het bezwaarschrift wel of niet ont
vankelijk verklaard moet worden. Hij zou het op prijs stellen dat in het goede