-11- c. de brieven, vermeld onder 21 en 22, conform bijgevoegd ontwerp-schrijven te beantwoorden, onder aantekening dat de leden Van Eijkeren, Van der Graaf en Den Braber tegen het uit laten gaan van deze brieven zijn; d. de stukken, vermeld onder 23, in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek een gesprek met S.O.J.O. te beleggen om daarna met een voorstel, deze kwestie betreffende, bij de raad terug te komen» *f. Voorstel tot het vaststellen van een vergoedingsnorm voor het vestigen van een erfdienstbaarheid, strekkende tot het recht van uitweg/vestigen van een erfdienstbaarheid ten behoeve van de heer G.M.A. Konings, Molenstraat 1^3, al hier. Het lid VAN HOOF merkt op dat het er dan toch eindelijk van is gekomen. De be- treffende burger heeft lange tijd voor zijn zaak moeten vechten en moeten strij den. Na een aantal verschuivingen op de agenda is het dan eindelijk zo ver dat de raad een voorstel wordt gedaan. Allereerst wil hij ingaan op de nonnen, die vastgesteld gaan worden; de algemene normen. Hij vindt het gestelde onder d van die normen ergens een onterechte bepaling. Dit houdt naar zijn mening in dat de gemeente ter plaatse maar kan doen en laten wat zij wil, kan schade aan brengen enzovoorts, maar de gevolgen daarvan zijn voor degene die het recht daar heeft verkregen. Hij vindt dit toch eigenlijk een onterechte bepaling, die daar eigenlijk niet thuishoort. Deze bepaling zou nader omschreven moeten zijn en beperkter moeten zijn van karakter. V/at de erfdienstbaarheid aan de heer Konings betreft merkt hij op dat dit typisch een geval en voorbeeld is hoe mensen soms moeten vechten voor een recht, waarop zijóp eerlijke-en rechtvaardige gronden aanspraak kunnen maken. Hij zou vanaf deze plaats een advies aan een ieder willen geven, die meent niet voldoende recht te worden gedaan, zich niet een, twee, drie neer te leggen bij een beslissing, van welk college dan ook, als men meent eerlijke rechten te hebben. Het voorstel, dat gedaan werd aan de heer Konings, bevatte slechts twee voorwaarden, namelijk de voorwaarde van duizend gulden en de jaarlijkse bijdrage. Nu worden er plotseling die andere voorwaarden bijgevoegd. Op zich is het toch eigenlijk wel een vervelende zaak, wanneer er eerst een voorstel v/ordt gepresenteerd en er bij het definitieve^ voorstel aan de raad plotseling weer andere zaken worden toegevoegd. Dit lijkt hem een beetje dubieuze zaak. Hij gelooft niet dat het voor betrokkene als zodanig een struikelblok zal zijn, maar het zou toch voor de toekomst beter geregeld kunnen worden dat mensen in eerste instantie geconfronteerd worden met alle beperkende en andere voorwaarden, die in de uiteindelijke regeling zul len gelden. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat het aardig is van de heer Van Hoof de aansporing aan eenieder te Horen die vindt dat hem nog geen recht is gedaan, om door te blijven knokken. Op zich kan zijn fractie zich met het voorstel verenigen. Wel heeft zijn fractie een kanttekening en wil dat ook graag bij amendement aan de raad voorstellen. Zijn fractie heeft deze kanttekening: op zich zijn de uitgangspunten juist om rekening te houden met de waardevermeerdering van een pand v/aar een erfdienstbaarheid wordt gevestigd en dat te verwerken in een geld bedrag. Het is ook, naar de mening van zijn fractie, juist en terecht wanneer daarvoor een vaste jaarlijkse vergoeding wordt betaald. V/at naar de mening van zijn fractie niet juist is dat is dat de vergoeding, die betaald moet worden vanwege die waardevermeerdering, te allen tijde betaald zou moeten worden in een vast bedrag. Dat zal voor menigeen een drempel; zijni die te*hoog is, zonder dat degene die het aangaat mogelijkerwijze zal zeggen dit op zich onredelijk te vinden. Het is een ingebouwde drempel, die mensen kan beletten een dergelijke erfdienstbaarheid te vragen. Om die reden zou zijn fractie willen voorstellen dat het bedrag dat wordt vastgesteld als eenmalige vergoeding, in dit geval zouden we dit hier moeten noemen het bedrag wat betaald moet worden als waarde vermindering van het gemeentelijk eigendom, ook betaalbaar gesteld kan worden, dus betaald kan worden in de vorm van een jaarlijkse last. Dat zou in het geval van de heer Konings in dit geval dus betekenen dat dit wellicht neerkomt op 50,per jaar en geen eenmalig bedrag. Men moet ook niet vergeten dat in dit geval en in practisch alle gevallen natuurlijk ook wel een bepaald bedrag wordt

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 52