-8-
dat hij, wat deze zaak betreft, is voorbereid. Hij kan hierop wel ingaan.
De VOORZITTER zegt aan te nemen dat de uitspraak, die de raad zoeven deed erop
neer kwam dat de raad geen behoefte had aan een bespreking in de door de heer
Vain der Graaf voorgestelde commissie. Dat de raad het voorstel van het college
om met bijgevoegde brief de heer Korpel de antwoorden op zijn brief, daarmee
onderschreef, maar dat de raad verder natuurlijk op ieder moment de mogelijkheid
open laat om over het optreden van bouw- en woningtoezicht, het optreden van
burgemeester en wethouders, van gedachte te wisselen. Alleen als men dat aan de
hand van deze feitelijkheden wilt gaan doen, dan gelooft hij dat men beter een
ander forum kan kiezen.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij een ander forum heeft gewild."De commissie
voor algemene en bestuurlijke zaken lijkt hem niet het juiste forum hiervoor,
omdat deze commissie te groot is. Een inhoudelijke bespreking van een dergelijk
dossier, niet alleen het bespreken van het dossier, maar ook het praten met
betrokkene - dit hoort daarbij - kan eigenlijk alleen maar met een driemans
commissie, lijkt hem. Hij wil zijn voorstel niet terughalen, want dat is ver
worpen. Er blijft hem geen andere weg open dan deze zaak inhoudelijk hier aan de
orde te stellen. Hij heeft er geen behoefte aan om, omdat als het in de raad
niet besproken kan worden, omdat men niet voorbereid is, omdat men een concept-
schrijven aanvaardt waarop men klaarblijkelijk niet voorbereid is, daarvoor
uit de weg te gaan. Die reden heeft hij helemaal niet. Waarom zou hij dat doen?
De VOORZITTER zegt de heer Van der Graaf best de gelegenheid te willen geven
op deze zaak inhoudelijk in te gaan. Als de heer Van der Graaf zegt dat de
commissie voor algemene en bestuurlijke zaken een te groot forum is, snapt
spreker alleen niet dat de heer Van der Graaf het dan hier doet. Spreker denkt
dat het een kwestie is van het interpreteren van de uitspraak, die de raad
zoeven deed. Hij heeft er geen probleem mee als de heer Van der Graaf zegt toch
op een aantal punten duidelijk wel zijn gedachten op tafel te willen leggen en
het oordeel van de raad hierover vragen.
Het lid VAN HOOF zegt te vinden dat de heer Van der Graaf het recht moet hebben
om met motieven te komen waarom deze zijn voorstel als zodanig gedaan heeft.
Dat is voor spreker mogelijk aanleidihgióm te zeggen dat hij ten onrechte voor
of tegen dit voorstel is geweest. Op het moment dat de heer Van der Graaf zijn
voorstel deed vond spreker het juist tegen dit voorstel te zijn. De heer Van der
Graaf heeft echter niet kunnen motiveren waarom hij dat voorstel gedaan heeft.
De VOORZITTER antwoordt dat de heer Van der Graaf dit best heeft gekund. Die
gelegenheid heeft de heer Van der Graaf niet gevraagd. Spreker dacht niet dat
men kon spreken van niet kunnen. Wat de heer Van der Graaf wil is niet het moti
veren waarom hij zijn voorstel deed, maar de heer Van der Graaf wil spreken
over de vraagtekens die deze had bij het afhandelen van bedoelde zaak door bouw
en woningtoezicht en burgemeester en wethouders. Hij neemt aan dat het afhande
len door de heer Korpel zelf, wat de heer Van der Graaf ook nog als een factor
noemde, hier niet door de heer Vein der Graaf aan de orde gesteld zal worden,
omdat dit in deze vergadering niet thuishoort.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat de voorzitter op een punt gelijk heeft, namelijk
dat het bespreken van de handelwijze door de heer Korpel in deze vergadering^
niet thuishoort, althans het zou minder plezierig zijn wanneer dat er toe leidt
dat er bij dat handelen ook vraagtekens worden geplaatst. Het is gewoon ont
zettend moeilijk om in te gaan op een zaak, die zo omvangrijk is, waarvoor
spreker evenwel dégelijk is voorbereid, hetgeen klaarblijkelijk bij de rest
van de raad niet zo is. Hij denkt dat hij in dat opzicht het hoofd in de schoot
moet leggen en moet vragen om deze zaak te verwijzen naar een behandeling in
de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken, omdat dat, althans voorals
nog, in beslotenheid plaatsvindt en men dan ook deze zaak van alle kanten kan
belichten. Dit is dan ook de enige reden, plus dat men een agenda heeft met
ongeveer veertig punten, dat hij van verdere behandeling hier afziet.
Het lid VAN HOOF vindt het allemaal een beetje vreemd wat de heer Van der Graaf
hier aan het verkondigen is. Eerst wil deze wel, dan weer niet. Spreker vindt
dat principieel wordt gevraagd op dit punt in te gaan en wanneer de heer Van