-29-
leningen onder gunstige voorwaarden. Dit alles mijnheer de voorzitter, lijkt ons
het onderzoeken waard. Verder wil ik het nog even hebben over het voorstel tot
niet toekenning van subsidie 1977 welke in de raadsvergadering van 16-6-1977
is aangehouden, wat is de reden dat dit niet meer aan de orde is geweest.
Mijnheer de voorzitter wij zijn van mening, dat het open jongerenwerk een enorm
gegeven is welke voor Oudenbosch niet verloren mag gaan, het zal gericht moeten
zijn op een goed en duidelijk beleid, en dan verdient het een goede ruggesteun
van de gemeente. Wij willen onze goedkeuring aan dit voorstel niet onthouden,
maar willen wel dat er zo snel mogelijk een onderhoud komt met S.O.J.O. om de
gehele problematiek uit de wereld te helpen, er mag geen diepe kloof komen tussen
S.O.J.O. en het gemeentebestuur want daar is niemand mee gebaat."
De VOORZITTER zegt dat de heer Den Braber in de subsidiecommissie voorstander was
van een subsidiering in het exploitatietekort. De bedoeling van de bepaling in
artikel 6 is geweest om daar waar het mogelijk is voor, met verenigingen gelijk
te stellen organisaties, de verordening te laten gelden. Vanuit de wordingsge
schiedenis van de verordening is de geldigheid voor stichtingen en de toepasse
lijkheid met de constructie ten aanzien van S.O.J.O. uit juridisch oogpunt aanwe
zig. In de contacten met S.O.J.O. is er regelmatig een kink in de kabel gekomen.
De oorzaak daarvan moet zowel bij het college als bij de raad gezocht worden.
In betekenende mate is er langs elkaar heen gepraat. Dat is jammer. Men moet hier
van aan beide kanten leren. Bij het opstellen van het systeem van subsidiëren
is een aantal subsidiabele activiteiten naar voren gekomen dat telkens bij iedere
organisatie als subsidiabel naar voren komt. Zo'n punt is leidersvorming.
Nu kan wel beweerd worden dat men geen leidersvorming wil, maar als een aan het
gemeentebestuur gepresenteerde begroting, die moet leiden tot subsidiering,
spreekt over leidersvorming, dan hoopt hij eigenlijk dat daarna de hele zaak niet
wordt teruggetrokken en dat die begroting alleen maar om aansluiting te vinden bij
een model voor de in werkelijkheid strijdige presentatie heeft gekozen. Binnen
de subsidiecommissie heeft men gezegd dat men met elkaar, ten aanzien van wat
onder een aantal activiteiten opgevoerd wordt, moet praten over de vraag of dat
nu conform de bedoelingen is, zoals deze ten grondslag liggen aan het voorstel.
Men heeft toen ook gezegd dat de experimentele activiteiten zeker ook in die sfeer
te motiveren zullen zijn. Dat geldt mutatis mutandis ook voor leidersvorming,
omdat het ook daar een kwestie van interpretatie is. Dat er een splitsing is aan
gebracht in die activiteiten hield verband met het feit dat in de subsidiecommis
sie uitdrukkelijk is gekozen voor een ander standpunt dan het subsidiëren in het
exploitatietekort Dit voorstel is door burgemeester en wethouders overgenomen.
Het college is ook van mening dat het geen aanbeveling verdient de onafhankelijk
heid van S.O.J.O. te gaan aantasten. S.O.J.O. moet behandeld worden zoals alle
andere gesubsidieerde organisaties behalve die organisaties, waarbij wet de
communicatie en de structurering geregeld zijn. Als men het exploitatietekort
als uitgangspunt wil kiezen dan leidt dat tot een splitsing. Die splitsing leidt
heel nadrukkelijk niet tot een diskwalificatie van een aantal andere activiteiten.
Het is een uitspraak bij het verdelen van beperkte middelen over de vraag of
bepaalde activiteiten al dan niet voor een bijdrage uit de algemene middelen in
aanmerking moeten komen. De heer Den Braber zegt dat hij het met de conclusie met
betrekking tot de terugwerkende kracht tot 1-1-78 wel eens kan zijn. Hij vindt
terecht dat het subsidieverzoek van 1977 beantwoord moet worden. De heer Den
Braber blijft wel achter de conclusie van de subsidiecommissie staan, dat het
verzoek om subsidie over 1977 afgewezen moet worden. Met betrekking tot de aanvrage
om een bijdrage in een gedane investering zegt hij dat dat in zijn voorstel niet
meer aan de orde komt, omdat dit via een rentelast in het exploitatietekort zit.
Het college vindt dat het aanbeveling verdient bij een organisatie als S.O.J.O.
niet te streven naar een zodanige invloed als door de heer Den Braber voorgesteld
is. Het college vindt dat men ook niet moet subsidiëren in het exploitatietekort
omdat men dan treedt in de bevoegdheden van de organisatie. Men moet subsidiëren
in een aantal activiteiten. De aanvrage om een bijdrage in de investering zou uw
raad nog in behandeling kunnen nemen. De heer Rennings heeft er op gewezen dat dat
kan op grond van artikel 21 van de verordening. De heer Kop Jansen heeft de stelling