S.O.J.O.-pap, zoals de raad ook een vingertje heeft in de bibliotheekpap»
Mijnheer de voorzitter, wellicht is het in dit verband nuttig te citeren uit de
toelichting bij de onlangs ontvangen voorlopige werkopzet sociaal-cultureel plan
1980-1983. Op bladzijde 3 staat daar: "Het is namelijk van belang om onderscheid
te maken tussen enerzijds de vele verenigingen die hun bestaansrecht ontlenen
aan de betekenis die zij hebben voor de eigen leden en anderzijds de dienst
verlenende organisaties die diensten verlenen aan derden". Iets verder
gevolgd door: "Dit verschil brengt onder andere met zich mee dat het gemeente
bestuur een volledig andere verantwoordelijkheid heeft ten opzichte van institu
ten die pretenderen diensten te verlenen aan de bevolking van Oudenbosch dan ten
opzichte van mensen uit Oudenbosch die zich rond een aantal gemeenschappelijke
behoeften "verenigen". In dit eerste geval zal het gemeentebestuur als verten-
woordiger van de belanghebbende bevolking de spreiding, de toegankelijkheid, de
kwaliteit en andere hoedanigheden van de diensten moeten bewaken en veilig moeten
stellen. In het tweede geval zal zij, waar nodig, de (financiële) helpende hand
kunnen uitsteken, maar heeft het geen recht zich in te laten met het beleid van de
verenigingen". Tot zover de toelichting bij de voorlopige werkopzet. Mijnheer
de voorzitter, dat is de richting die ik uit wil. Namelijk dat wij de Stichting
Open Jongerenwerk Oudenbosch gaan zien als dienstverlenende instantie en de
financiële gevolgen daarvan voor onze rekening durven nemen. Dat laatste is
trouwens helemaal niet zo dramatisch als het wellicht lijkt. Want er zal nogal
wat moeten gebeuren willen wij per S.O.J.O.-bezoeker evenveel gaan bijdragen
als thans gebeurt per uitgeleend boek bij de openbare bibliotheek. Mijnheer de
voorzitter, om deze zaak voorlopig af te ronden, nog enkele slotopmerkingen.
Wij kunnen ons er wel in vinden dat de regelingen voor het jeugd- en open
jongerenwerk, welke wij moeten vaststellen, ingevoerd worden met terugwerkende
kracht vanaf 1 januari 1978, omdat dat de datum is waarop alle nieuwe subsidiere
gels tot nu toe van toepassing zijn verklaard. Als de raad bereid is mijn voor
stel ten aanzien van S.O.J.O. te volgen, betekent dat meteen dat voor de subsi
dieaanvraag ten aanzien van de tribune geen aparte bijdrage verstrekt behoeft
te worden, omdat wij deze post via de afschrijvingen in de exploitatierekening
meenemen in het subsidiebedrag. Volstaan kan met betrekking tot deze aanvraag
dan ook worden met te verwijzen naar de nieuwe regeling. Blijft dan nog v/el de
vraag wat te doen met het subsidieverzoek over 19775 dat volgens het raadsbesluit
van juni 1977 nog steeds in behandeling is........
Mijnheer de voorzitter, ik ben lang aan het woord geweest, zonder iets te zeggen
over de andere onderdelen van het voorstel. Dat is wellicht wat sneu voor
Scouting Oudenbosch en Jeugdwerk Jagers. Beide verenigingen kunnen er echter van
overtuigd zijn, dat wij hen minstens een even warm hart toedragen als S.O.J.O.
De zaak ligt echter iets eenvoudiger, vandaar. Beide verenigingen zijn echte
jeugdverenigingen met leden en wat iets meer zij. Daarom kunnen wij meegaan met
het voorstel om de subsidieregeling in te bouwen in de plaatselijke verordening,
zoals wij ons ook kunnen vinden in het intrekken van de "Subsidieregeling voor
het jeugdwerk in de gemeente Oudenbosch", onder voorwaarde dat er een bevredi
gende vervanging komt voor de subsidiëring van het open jongerenwerk."
Het lid KOP JANSEN zegt enkele opmerkingen te willen maken naar aanleiding van
hetgeen de heer Den Braber zojuist gesteld heeft. Hij betreurt het ten zeerste
dat zijn voorlopig akkoord met dit voorstel v/el erg voorlopig is geweest. Het
zou prettiger geweest zijn als de heer Den Braber zijn betoog, zoals hij dat nu
gedaan heeft, in de subsidiecommissie gehouden had. Dan had men er meer rekening
mee kunnen houden dan nu. Wanneer gesubsidieerd wordt op basis van activiteiten
- men maakt verschil tussen bepaalde aktiviteiten - dan vindt hij helemaal niet
dat men moet zeggen dat bepaalde activiteiten niet erkend worden. Er zijn acti
viteiten die min of meer rendabel zijn. Hij vindt dat er een regeling voorgesteld
wordt die gezond is. Hij vindt wel dat de bedragen arbitrair kunnen zijn. Aan het
subsidiëren op het begrotingstekort of exploitatietekort zit het nadeel dat een
stichting geen rekening kan houden met bepaalde toekomstplannen.
Het lid WIJNEN zegt te willen vragen of er nagegaan kan worden of er alsnog over
1977 subsidie kan worden verleend. Hoe past deze subsidiëring in het beleid dat in
z'n algemeenheid ten aanzien van S.O.J.O. gevoerd gaat worden, zo vraagt spreker.