-25-
Mijnheer de voorzitter, een andere zaak die S.O.J.O. aanvecht is het feit dat wij
de vormende aktiviteiten afzonderen van hun totaalpakket» En inderdaad door deze
groep aktiviteiten te isoleren, en subsidiabel te verklaren, spreken wij in feite
slechts eenzijdig onze erkennining uit voor dit onderdeel van hun voorzieningen
pakket. Ik denk dat dat een van de kernpunten van de zaak is, en dat daar de
S.O.J.O.-schoenen het meeste wringen en de vrij lange haren van overeind staan.
Want wat zij vragen is geen filterwerk van onze kant, maar een totaalwaardering
van het totaalpakket van S.O.J.O. Wat zij vragen is onze erkenning als gemeente
bestuurders van Oudenbosch voor de voorzieningen die zij creëren voor de opvang
van de Oudenbossche jeugd en dan beslist niet voor het makkelijkste deel van die
jeugd. Als wij als raad bereid zijn die erkenning uit te spreken, dan is het nog
maar een vrij kleine stap om daar een financiële vertaling van te geven.
Mijnheer de voorzitter, daarvoor zullen wij ons dan wel eens moeten orienteren,
beter laat dan nooit. Mijn fractie heeft daartoe inmiddels een poging gedaan, en
het boetekleed dat wij zouden moeten aantrekken kan mede daarom kleiner zijn
dan bij de meeste van mijn collega-raadsleden. Vanuit die eerste oriëntering
zeg ik namens mijn fractie "ja" tegen S.O.J.O. Men moet overigens niet denken
dat dat vanuit een hallelujah-stemming gebeurt, want ook onzerzijds bestaan er
best aanmerkingen op het optreden van S.O.J.O., en met name in de plaatselijke
P.v.d.A.-afdeling leeft er toch ook kritiek ten aanzien van bijvoorbeeld de eerder
gememoreerde opvang van de werkende jongeren. Niettemin willen wij verder met
Try, Crypte en de Werkgroep Jeugdfilm, al was het maar dat zij gestalte geven
aan een deel van het jeugdbeleid dat door ons nog steeds niet gevoerd wordt.
Want, mijnheer de voorzitter, als S.O.J.O. wegvalt, dan is er niets meer voor de
Oudenbossche jeugd in die moeilijke leeftijdsjaren. Met alle kans dat men zijn
overtollige energie wil trachten kwijt te raken door in alle mogelijke en
onmogelijke standen te gaan hangen aan privé- en/of gemeente-eigendommen. Het
is niet voor niets dat het V.N.G.-rapport over de gemeentelijke subsidiering
van jeugd- en jongerenwerk op bladzijde 27 signaleert: (ik citeer) "Een goed^
jeugdbeleid kan preventief werken ten aanzien van zaken als jeugdcriminaliteit,
sociale achterstelling, onvoldoende maatschappelijke interesse, gebrekkige mo
tivatie bij werk en studie en het hiermee gepaard gaande verzuim" (einde citaat).
Dat is nogal wat, maar desondanks heeft onze gemeente nog steeds geen eigen jeugd
beleid. Ondanks het ontbreken hiervan is S.O.J.O. er in onze ogen niettemin
toch in geslaagd een aanzienlijk deel van de Oudenbossche jeugd aan zich te binden,
ik herhaal het nogmaals: hierbij niet geruggesteund door het gemeentebestuur.
Een prestatie van belang. Als de raad bereid is deze vaststelling te beamen -
en ik wil daar erg voor pleiten dan vindt ik dat wij als gemeentebestuur deze
gelegenheid meteen moeten aangrijpen om onder andere via S.O.J.O. zo langzamer
hand eens gestalte te gaan geven aan dat zo broodnodige jeugdbeleid. Dat wij
in dat kader samen met S.O.J.O. om tafel moeten gaan zitten, dat er meerjarige
beleidsplannen op die tafel moeten komen. En voor de financiële afhandeling jaar
lijkse begrotingen, gebaseerd op die beleidsplannen, gevolgd door gecontroleerde
en door de raad akkoord bevonden jaarrekeningen. Het model dat ik hier schets, is
het model van bijvoorbeeld de relatie gemeente - bibliotheek. Als zodanig heb ik
dat ook tijdens de vergadering van de subsidiecommissie op 8 januari j.l» in
eerste instantie ingebracht. Dat is overigens niet zo vreemd, want de open
bare bibliotheek en het open jongerenwerk hebben een aantal dingen gemeen, zoals
bijvoorbeeld dat zij openbaar zijn en derhalve toegankelijk voor iedereen, verder
dat het publiek ervan kan gebruiken wat van zijn gading is, en ook dat het aanbod
zeer gevarieerd is. Waarschijnlijk zijn er nog meer overeenkomsten te vinden.
Mijnheer de voorzitter, samengevat komt het voorstel van mijn fractie dus neer
op: subsidiëren op basis van het exploitatietekort, aan de hand van beleidsplan,
begroting en rekening. Als ik dat financieel vertaal naar de jaren 1977 6n 1978,
dan kan ik stellen dat dat per saldo in guldens voor de gemeente niet of nauwe
lijks iets uitmaakt met het voorstel, zoals dat hier nu in dit preadvies is neer
gelegd. De exploitatietekorten voor die jaren liggen ook in de orde van grootte
van 4 a 5 duizend gulden. En voor de toekomst? Dat zal het overleg duidelijk
moeten maken. Daar zijn wij dan zelf bij. Want dat is de prijs die S.O.J.O. zal
moeten betalen voor de gemeentelijke ondersteuning: het raadsvingertje in de