-23-
voorstellen. De heer Rennings wijst nog op het feit dat de inspecteur een hoger
bedrag voorstelt. Uit de brief is niet te halen wat de overwegingen zijn.
Het lid VAN DER GRAAF zegt te willen wijzen op het feit dat het bedrag per leer
ling vastgesteld moet worden voor 1 maart. Hetgeen wil zeggen dat men dit voor
stel een maand uit kan stellen. Dat houdt in dat de rekeningen, die thans binnen
zijn, voor de vergadering van februari ter inzage kunnen liggen. Zijn fractie is
daarmede nog niet tevreden. Zijn fractie zegt ook dat zij een echte begroting
met een motivering van een aantal cijfers, waar afwijkingen zijn, wil hebben. De
heer Rennings heeft gezegd dat we in de gemeentebegroting de ontwikkeling van de
kosten ook niet kunnen motiveren. Hij is dat niet met hem eens. Daar waar de ge
meentebegroting sterk afwijkt verwachten we een motivatie, waarom dat bedrag zo
sterk afwijkt van voorgaande jaren. Dat is juist wat hij bij deze veiltjes pa
pier mist. Die kostenontwikkelingen zijn wel te motiveren. Zeker voor die scholen
omdat zij de beschikking hebben over die rekeningen. Op de eerste plaats is hij
van mening dat het college van burgemeester en wethouders eigenmachtig een raads
besluit anders uitvoert dan dat besluit heeft geluid. De raad heeft destijds niet
gezegd dat men genoegen neemt met een selectie. Het ontgaat hem overigens ook
waarom dat nodig zou zijn. Als het argument zou moeten zijn dat de scholen geen
rekening opmaken aan het eind van het jaar en dat men dat nu wel moet doen omdat
de raad dat wenst, dan kent zijn verbazing helemaal geen top meer. Dat lijkt hem
onmogelijk Zijn stellige mening is dat elke school in staat moet zijn elk jaar
een rekening in te dienen. Wanneer het ambtelijk apparaat te veel belast zou
worden door elke rekening ambtelijk te controleren dan zegt hij dat daarvoor
begrip op te brengen zou zijn. Daarvoor zou een selectie aanvaardbaar zijn. In
die zin is een steekproef wel aanvaardbaar. Juist om inzicht in de verschillen
tussen de scholen te krijgen heeft men de rekeningen van alle scholen nodig.
De verklaring van de heer Rennings over de kostenontwikkelingen, welke hij zelf
bedacht heeft, interesseert hem bijzonder weinig. Niet dat de mening van de heer
Rennings hem niet interesseert, maar dat gaat volledig aan datgene, wat de be
groting leesbaar maakt, voorbij. Voorts verbaast hij zich ook over het advies van
de inspecteur. Hij verbaast zich er over dat een stuk rijksoverheid een advies
uitbrengt - ook al weer ongemotiveerd - terwijl zijn eigen baas - niet helemaal
maar wel het rijk - vaststelt dat het met een lager bedrag moet. Met betrekking
tot de cijfers van het C.B.S. heeft hij gesteld dat hij gelukkig was dat deze
cijfers er waren, maar dat deze voor een beoordeling uitsluitend betrekking gehad
hebben op jaren, waarin een prijsstijgingspeil zich niet voortzette, zoals we de
laatste jaren gewend waren. 1979 en 1978 hebben een zekere kentering te zien ge
geven. Hij relateert hierbij ook dat er geen enkele algemene prijsstijging te
vinden is welke zich in de orde verhoudt. Het gros van de prijsstijgingen ligt
op dit moment in de orde van 2 a 3Hij dacht dat de voorzitter fout was met
artikel 55-ter te noemen. Hij dacht dat het artikel 55 quater is. De eindcon
clusie is dat zijn fractie op dit moment niet bereid is om dit besluit te nemen.
Dat zij er veel moeite mee zou hebben staat vast omdat zij zeker niet op zich
wil laten de gedachte dat zij op een of andere wijze het onderwijs zou willen
belemmeren. Zijn fractie behoort niet tot de honden die wel blaffen en die niet
bijten. Jarenlang heeft men gezegd zo moet het. Dan wordt het tijd dat het ook
zo gebeurt. Zijn voorstel is om deze zaak tot februari aan te houden zodat men
inzage kan krijgen in de rekeningen, die op dit moment binnen zijn. De scholen
kunnen dan ook nog motiveren hoe die cijfers tot stand gekomen zijn.
De VOORZITTER zegt dat men de discussie wel kan voortzetten. Maar hij kan beter
vragen of men het voorstel van de heer Van der Graaf wil volgen of niet. Men
moet voor 1 maart het bedrag per leerling vaststellen. Dus niets let ons om deze
zaak een maand aan te houden. De beide rekeningen die nu bijna onderzocht zijn
liggen dan ter inzage. Dat is dan weliswaar de situatie 1977- Men kan dan daaruit
ook in ieder geval de betrouwbaarheid van de begrotingen afleiden. De school
besturen kunnen dan gevraagd worden een nadere motivering te geven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit voorstel aan te houden.