-?A- instantie de plaats hebben aangewezen, dat we dat nu ook gestand doen. Dat er toen gewezen is op de procedure betekent dat ze nu ten aanzien van het besluit om het hier te situeren de mogelijkheid krijgen om ook nog voor een ander forum, gedeputeerde staten, de zaak nog eens aan de orde te stellen. Wat dat betreft is het toch niet een loos iets geweest. Met betrekking tot de winkel zegt hij te vinden dat het gevaarlijk is om op de gedane suggestie op dit moment in te gaan. Hij denkt dat we in de eerste plaats moeten constateren dat de winkel er op zich niet thuishoort. Het is in het buitengebied, maar wellicht dat wij bij de discussies in de nabeschouwing daar allereerst eens onze gedachten aan wijden. Met betrekking tot het industrieterrein merkt hij op dat met betrekking tot wat je er gaat doen, gaat om de verantwoorde bestem ming uit planologische overwegingen. Hij denkt dat daarom de suggestie van de heer Van der Graaf om daarna te bekijken of we ze niet uit elkaar kunnen halen, dat dat inderdaad een zinvolle zaak is. Met betrekking tot de eerste opmerking van de heer Van der Graaf over de fractie van de heer Wijnen wil hij erop wijzen, maar hij denkt dat ook de heer Van der Graaf wel begrijpt, dat hij daar de mening aan de fractie van de heer Wijnen heeft gevraagd. Dat was met name diens achterban. Hij denkt dat hier toch wel van een andere betrokkenheid sprake is dan bij de achterbannen van andere fracties.Met betrek king tot de opmerking over het steeds volgen van de effecten en het daardoor steeds opnieuw bekijken van besluiten heeft hij niet gezegd dat we dat gewend zijn, maar we zouden als bestuurders niet anders moeten doen. Met betrekking tot dat praten over partiële herziening is hijdacht hijten aanzien van anderen wel duidelijk geweest. Met betrekking tot de eis van volwaardigheid zegt hij dat die conclusie van de S.B.E.'s, die hanteerbaar zijn, door de juris prudentie kennelijk niet wordt gedeeld. Inmiddels is onze stedebouwkundige die mening wel toegedaan. De P.P.D. zegt dat die S.B.E.'s wel bruikbaar zijn maar dan in combinatie met een aantal andere zaken. Dus alleen zeker niet. Hij dacht dat we met de beschouwing die we met elkaar dan hebben, in de na beschouwing het verstandig is om daar eens over te praten, omdat als we het plan vandaag vaststellen, waarbij we die bedrijfsmatigheid eigenlijk als 'n soort voordeel van de twijfel hebben ingebouwd, dat het dan niet gaat om het toelaten in de toekomst en dat je, wat dat betreft, aan niemand onrecht doet door dat in de toekomst dan toch op de een of andere manier te gaan proberen te objectiveren. Met betrekking tot het milieu dacht hij dat dit wat gechargeerd gepresenteerd is. De heer Van der Graaf heeft gezegd dat dat het college dan moet waarmaken. We zijn het toch met elkaar eens dat de bouwhoogte niet het enige is waaruit het milieu spreekt. In een aantal andere zaken hebben we het heel duidelijk wel gedaan. Met betrekking tot de camouflage heeft de heer Van der Graaf, naar zijn idee, zichzelf het antwoord gegeven met het stukje dat hij heeft voorgelezen over bouwverordeningen of wel welstand. Hij zou ernstig willen ontraden dat op te nemen. Hij is er van overtuigd dat dat, als niet thuishorende in een bestemmingsplan, in ieder geval geen goedkeuring zal krijgen. Actief er iets aan doen. Hij heeft de secretaris gevraagd om het in ieder geval te agenderen voor een van de volgende ver gaderingen van het college van burgemeester en wethouders om inderdaad die erfbeplanting aktief te gaan aanpakken. Met betrekking tot die eventuele ondersteuning merkt hij op dat we eens moeten gaan kijken of dat überhaupt wel haalbaar is. Dat kunnen we inderdaad in een latere fase. Met betrekking tot die zichtlijnen krijgt hij van de heer Van der Graaf de indruk dat deze zegt dat dat in de commissie voor algemene en bestuurlijke zaken is afgesproken. Die mening deelt hij niet. Er is trouwens in de commissie, los van de verkeers situatie, hij weet niet of de zichtlijnen daar ze nadrukkelijk aan de orde zjjn geweest, in een veel breder verband over die zaak gesproken. We hebben toen geconcludeerd dat het geen aanbeveling verdiende om op de hoek Jan Teunisstraat - Pagnevaartweg nog een bouwmogelijkheid te creëren. Met betrekking tot het verschil Jan Teunisstraat en Vaartweg wil hij er op wijzen dat er tussen de Jan Teunisstraat en de wijk Pagnevaart nog een afscheiding ligt. Daar ligt een stuk open land en dat is een situatie die aan de Vaartweg niet bestaat. Daar ligt het meteen aan de overkant van de Vaartweg, dus tegenover het be stemmingsplan Albano. Met betrekking tot de opmerking van de heer Van Hoof

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 228