-33- dat gesprek is uiteindelijk ook geweest dat het dan toch wel aanbeveling ver diende om die zuidelijke rondweg mee te nemen. Hij denkt met de heer Wijnen dat het gaat om Oud Gastel, maar dat is voor ons dacht hij te weinig relevant, omdat dat straks in het plan voor Oud Gastel geregeld zal moeten worden. De verwondering van de heer Wijnen over het feit dat het over de atletiek voorziening op het sportpark zou gaan, begrijpt hij eigenlijk niet. Het gaat over veel belangrijkere zaken. Al zou je dat moeten opofferen dan zou je dat waarschijnlijk ook moeten doen. Maar zover zijn we nog niet, want we weten met elkaar dat het zeker niet de gehele zone is, die gebruikt zal worden. Met betrekking tot de heer Jongenelen, de heer Brouwers en de heer De Kroon denkt hij dat bij ons toch de opstelling blijft dat daar sprake is van hobby-farming. Het feit dat er beesten worden gestald, het feit dat er een mesthoop en voeropslag is, is dacht hij geen argument om te zeggen dat het dan bedrijfsmatig is, want als de heer Brouwers geen voeropslag zou hebben dan zouden al zijn paarden kapot gaan. Hij denkt dus dat het vrij logisch is dat hij daar voor zorgt. Bij de heer Jongenelen hebben we zoeven ook overwogen dat hij die beesten heeft, maar we menen toch dat het in het licht van de totaliteit duidelijk als hobby aangemerkt moet worden. Dat de heer De Kroon nu ongegrond wordt verklaard houdt verband met het feit dat de heer Van Eijkeren de vergelijkbaarheid van beide situaties naar voren heeft gehaald. We dachten dat die inderdaad aanwezig was. Met betrekking tot de opmerking van de heer Rennings en dus eigenlijk met betrekking tot de eerste opmerking, zowel de suggestie van de heer Van der Graaf in eerste instantie, merkt hij op met elkaar maar eens te zien hoe we vorm gaan geven aan dat voorbereiden van partiële herzieningen. Hij denkt dat we daar toch eerst eens beter met elkaar van gedachten over kunnen wisselen, om te kijken waar we dan met die mogelijke herzieningen zullen beginnen. Met betrekking tot de suggestie van dat niet overnemen van die 30 meter van silo's, daar heeft het college in ieder geval geen problemen mee. Hij denkt dat hij dan het beste de suggestie kan doen om het voorstel zoals het er lag, 15 meter met een ontheffingsmoge lijkheid van 20 meter, weer aan de raad voor te stellen. Het lid VAN DER GRAAF merkt op dat dat voorstel er niet lag. Het is 15 meter, zonder ontheffing. Alleen voor industrieterreinen zit er die ontheffing in. De VOORZITTER merkt op in ieder geval voor te stellen het voorstel zoals het er aanvankelijk lag. Met betrekking tot de opvattingen van de stede- bouwkundige wil hij er toch op wijzen dat het feit dat deze die eenheid S.B.E. 's aanhield als uitgangspunt, dat dat was in de periode, voorafgaand aan het Koninklijk Besluit, wat door de heer Wijnen ten tonele werd gevoerd. Hij moet er ook op wijzen dat in het overleg wat er met de N.C.B. is geweest die eenheid S.B.E.'s toch eigenlijk ook steeds is aanvaard. Hij denkt dat het weinig zinvol is te overwegen om op dit moment met een andere stedebouwkundige in zee te gaan. Hij en zijn adviseurs kennen het buitengebied, ook al hebben ze dan een aantal inventarisatiefouten gemaakt, misschien wel door die fouten, onderhand als hun broekzak. Nu een ander te belasten met het zich volledig daarin inwerken, zou betekenen dat we onevenredig veel kosten op ons halen en hij denkt dat we ons alleen moeten voornemen om de adviezen die hij straks even tueel uitbrengt met betrekking tot de bezwaarschriften in tweede instantie, dat we ons daarbij uiterst kritisch zullen opstellen. Met betrekking tot be zwaarschrift 6 denkt hij dat als we die beide nog eens herlezen dat we er wel uitkomen. De bedoeling is in ieder geval duidelijk. Met betrekking tot die kassen gelooft hij inderdaad dat het gaat om bedrijfsgebouwen. Laten we het in die zin amenderen, dat daarvoor die hoogte van 8 meter dan geldt, «ita^ie- trekking tot de opmerking van de heer Plevier over de 350 m3-grens, merkt hij op dat die zeker bij diegenen, die zo tussen de 300 m3 en 350 m3 zitten, al op dit moment als de opperste rechtvaardigheid zal overkomen. Hij denkt dat het evengoed een vertaling kan zijn van de bedoelingen die er achter zitten. Het geeft in ieder geval aan diegenen,die net onder de 350 m3 zitten,nog de mogelijkheid om wat te doen. Hij denkt dat v/e geen problemen hebben om de suggestie zoals we die op tafel leggen en al door enkele leden werd overge nomen, om die inderdaad ook voor te stellen in het plan op te Met be trekking tot het woonwagenkamp is het niet verwonderlijk dat, waar wij in eerdere

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 227