schrift wanneer het in het bestemmingsplan wordt opgenomen, rekening wordt gehouden terwijl bij de behandeling van de bezwaarschriften wordt gezegd: l!0p grond van een raadsbesluit kunnen wij uw bezwaarschrift niet gegrond ver klaren". Wat betreft de tracering van een randweg rond Oudenbosch meent hij te moeten opmaken dat van een aantal alternatieven dit eventueel het enige mogelijk haalbaar is en dat zal hij dus vooralsnog moeten aannemen. Ten aanzien van het voorstel om de bestemming "winkel" toe te voegen aan het nog uit te voeren bestemmingsplan "Oudland" kan hij echt het argument wel volgen dat dit duidelijk buiten de bebouwde kom ligt en het daarom geen aanbeveling verdient om het bij dat nog in te vullen bestemmingsplan toe te voegen. Moge lijk zou een ander alternatief zijn, tegen de achtergrond van het feit dat misschien na invulling in bestemmingsplan "Oudland" veel meer behoefte zal bestaan om het continueren van de winkel in een wat grotere opzet te waar borgen. Dat de besteraming winkel van de totale kavel groter zou worden zodat op die manier toch een mogelijkheid zou ontstaan in te spelen op de toe komstige ontwikkelingen en dat het grootste gedeelte van de activiteiten van deze middenstander ligt in de rijdende winkel mag juist zijn, maar het percentage dat in het bestaand pand aan bedrijf wordt uitgeoefend schijnt zich steeds te vergroten volgens zijn inlichtingen. Ten aanzien van de problemen van silo's dacht hij dat het duidelijk was dat bijna iedereen wat moeite heeft met die 30 meter hoogte en hij zou zich wel willen aansluiten bij het voor stel van de heer Rennings dat we toch wel een beetje ondeugend zouden moeten zijn, zoals door de heer Rennings is gesteld. Men kan inderdaad zeggen we gaan het maar eens proberen en maar eens afwachten wat er van komt, mogelijk lukt het toch. Ten aanzien van de industrieterreinen, die door de heer Van der Graaf naar voren zijn gebracht en waar hij een voorstel gedaan heeft zegt de voorzitter in diens antwoord dat we, wanneer we het nu niet in het plan meenemen, er dan mogelijk kwalijke gevolgen komen. Hij dacht beluisterd te hebben dat de heer Van der Graaf daar de oplossing had gegeven in de vorm van het nemen van een voorbereidingsbesluit in deze vergadering voor dat in dustrieterrein. Hij dacht dat het toch wel principieel juister was dit er nog even in te laten staan en in het achterhoofd het idee te hebben van dat sullen we er dan toch wel uithalen. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij zou willen beginnen met het bezwaar te laten horen, het bezwaar tegen de stelling dat de heer Wijnen met zijn fractie een speciale betrokkenheid zou hebben bij het buitengebèuren. Alle fracties hier hebben de plicht, hij denkt ook dat ze dat zullen waarmaken, betrokken te zijn bij dit buitengebeuren. De voorzitter vroeg begrip voor de omstandig heden. Hij heeft ook in eerste instantie al laten uitkomen dat bij zijn fractie dat begrip in vrij grote mate aanwezig is, niet dat zijn fractie kritiekloos is, maar het is hun in ieder geval duidelijk, gezien de hele voorgeschiedenis dat dit plan niet voldragen zou kunnen zijn. Dan bedoelt hij met voldragen nog meer het feit dat de raad er zich mee bezig heeft kunnen houden gedu rende langere tijd dan de inhoud van het plan zelf. Dat begrip is bij hun aanwezig maar juist het feit dat het zo is heeft er bij hem toe geleid om te zeggen: dan moeten w,e ook die erkenning aanbrengen, dan moeten we er geen genoegen mee nemen zoals de voorzitter zegt. We zijn toch wel gewend om plan nen en verordeningen na te beschouwen met een zekere regelmaat, alleen je kunt dan zeggen: ik heb nog nooit zo erg in principe ontdekt dat dat gebeurt, laten we zeggen als een soort structurele bezigheid. Los daarvan spreekt hier een andere kwestie. Bij dit bestemmingsplan hebben wij duidelijk het gevoel en hij denkt niet alleen zijn fractie dat we dan toch bezig zijn met. een plan wat we min of meer noodgedwongen aannemen, maar waarin we een aantal problemen zien zitten waar we nog wel eens over willen praten. Dat praten moet natuur lijk niet vrijblijvend zijn, dat moet inderdaad kunnen leiden, en zal "ook naar zijn gedachte op een aantal punten leiden, tot het vrij snel overgaan, tot het aangaan, van partiële herzieningen. In dat opzicht gaat hij dus volledig mee met de gedachtengang, zoals die de heer Rennings zoeven heeft vertolkt en ook de heer Plevier. Die partiële herziening is voor ons een must, wanneer we ja zeggen, nu vanavond, tegen dit bestemmingsplan. Althans de intentie dat we _~>Q_

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 223