-28-
een stelling die ergens in een vergadering is gehoord, maar dat de boer plant
en de gemeente bepaalt of de boom er uit gaat. Dat zou zeker als het om erf-
beplantingen gaat we1 wat hinderlijk kunnen overkomen. De silo's beperken.
De nota van de provincie zegt 15 meter. Hij is eigenlijk in deze vergadering
geschrokken van die 30 meter. Hij is dat gaan vergelijken met het dak van de
basiliek, want zo hoog is dat ongeveer. Hij zou bijna toch die 15 meter, die
de provincie in zijn nota voorschrijft, willen handhaven. Dan zal misschien
de provincie ten aanzien van deze bepalingen een wijziging voorstellen. Maar
hij kan zich zo moeilijk inleven in de gedachte dat je voor de grote provincie
Brabant één norm hanteert. Dan met betrekking tot een aantal punten die hij ten
aanzien van de stedebouwkundige heeft gezegd, merkt hij op te zijn begonnen
met te zeggen dat de stedebouwkundige regelmatig moet worden aangespoord
de zaak bij te houden. Vervolgens dat het grote aantal bezwaarschriften een
gevolg is van de gebrekkige inventarisatie en dan komt iets later en dat is
dan wat in tegenspraak daarmee, dat de stedebouwkundige daarvoor niet verant
woordelijk is, want daar is met een norm van 50 PC gewerkt.' Hij heeft daarnet
al gezegd dat als de P.P.D. en de P.P.C. in zo'n laat stadium op een aantal
essentiële punten wijzigingen in het plan wensen aan te brengen omdat dat
planologisch beter klopt omdat dat een betere afstemming geeft tot onze be
staande plannen, hij dat dan niet van de deskundige had mogen eisen. Dat hij
in die zin initiatieven ontwikkeld had, suggesties had gedaan, waar je over
mee had kunnen denken, wat je met de landbouw organisaties in discussie had
kunnen brengen? Essentiele punten moeten die aan het eind van de procedure van
3 jaar van de ene op de andere dag worden ingebracht? Had hij dan niet mogen
verv/achten van de deskundige dat die daar een inbreng in had? De kosten vallen
hem niet tegen. Dat moet hij ruiterlijk toegeven, maar hij is toch nog niet
helemaal overtuigd ten aanzien van de wenselijkheid om op deze manier door te
gaan. Tot slot een opmerking waarmee hij meent de argumentatie naar het vraag
stuk 6 te moeten staande houden. Het zal wel het gevolg zijn van een veelheid
van papperassen, maar op pagina 55 bezwaarschrift 6, wordt geciteerd. Hij
citeert: "Ten aanzien van de zonering van de beide rondwegen verwijzen wij
u naar het gestelde onder punt Daan stond dat het moest worden afgewezen
en op grond daarvan trok hij bij dat bezwaarschrift de konklusie dat men dat
ook deed ten aanzien van de oosttangent, wat later bleek niet het geval te zijn.
De argumenten van de kassen spreken hem ook aan. Hij heeft in de pauze nog
een aantal landbouwers gesproken en kreeg steeds meer de overtuiging dat het
om kassen gaat. Dat zou je ook kunnen afleiden uit het bezwaarschrift van de
Raad voor het Landbouwschap, want die spreekt daar niet over kassen van 8
meter, die spreekt over bedrijfsruimten die mogelijk 8 meter hoog zouden
kunnen zijn. Hij denkt dat het een erg ver doorschieten is als je dat zo ruim
gaat interpreteren dat het om kassen moet gaan. Hij zit even te zoeken waar
hij dat kan vinden, maar daar wordt een suggestie gedaan. Hoewel betreffend
voorschrift slechts op bladzijde 10 een indicatie tracht te geven van toegestane
bebouwing is het niet bezwaarlijk verkooppunten te wijzigen in bedrijfsgebouwen.
Hij denkt dat het nou rond is. De vrijstelling voor kassen tot een maximale
hoogte maar het ging niet om bedrijfsgebouwen.
Het lid PLEVIER zegt van
woningen dat er wel een keurige verklaring wordt gegeven waarom men ingekomen
tot deze opzet, maar dat eigenlijk niet is aangetoond waarom zijn voorstel
niet mogelijk evengoed of zelfs beter kan zijn, anders dan in die gevallen
waarin sprake is van een zeer kleine woning, die met een vergroting van 25%
de 350 m3 nog niet zou halen. Hij doet dan toch nog maar een poging het voor
stel iets te verbeteren en stelt voor om er in op te nemeii woningen kleiner
dan 350 ra3 de mogelijkheid te geven met of tot 350 m3 te vergroten of 25%
dat om de grensgevalproblemen te voorkomen en het andere zo te laten boven
350 m3 25% tot een maximum van 600 m3« Hij voorziet dat dan mogelijk veel
teleurgestelden, die net in de grensgebieden zitten, dan wel
Ten aanzien van het woonwagenkamp begrijpt hij best datwaar men ook
zo'n kamp situeert of wil situeren er altijd wel enige tegenstand zal rijzen,
en hij wil beslist niet ontkennen dat de hier gekozen situering niet een juiste
zou zijn. Bij verschillende mensen wordt de indruk gewekt dat met hun bezwaar-