-26-
een er op staan dat het wordt opgenomen als mogelijkheid. Met betrekking tot
de mogelijkheden, die in het artikel van de heer Bosch worden gesuggereerd
met betrekking tot de mogelijkheden rond die erfbeplanting, merkt hij op
de informatie te hebben gehad dat in het buitengebied de Boswet van toepas
sing is. Het college zal met betrekking tot aangeraden suggesties die zaak
toch eens onderzoeken.
Met betrekking tot bezwaarschrift nummer 38 zegt de heer Van Eijkeren dat dit
ten opzichte van nummer 37 niet reëel is. Daar is eigenlijk in beide gevallen
van hetzelfde sprake. De zaak, in nadere overweging, zouden we de formulering
van het voordeel van de twijfel bij het bezwaarschrift van de heer De Kroon
terug willen nemen. We willen de opmerking van de heer Van Eijkeren onder
schrijven dat er daar inderdaad in beide gevallen sprake is van hobby-farming.
Met betrekking tot de opmerking over artikel 35» lid 1, sub c, het bezwaar
schrift onder 1^, zou hij een stukje willen voorlezen. Naar aanleiding van
het bezwaarschrift van de heer Rubbens wordt namelijk bij de behandeling van de
bezwaarschriften van de ster'ebouwkundige in zijn adviesnota gezegd: ''Daarnaast
wordt door de man bezwaar gemaakt tegen het feit dat minimaal 103? van de zóne
gebruikt dient te worden. Deze voorwaarde is ingebouwd om een zorgvuldige in
passing van deze weg in het open gebied te bewerkstelligen. Dit betekent echter
niet dat 10$ beplant dient te worden. Landschapsverzorging kan namelijk be
tekenen dat bepaalde delen agrarisch in gebruik kunnen blijven. Het is echter
mogelijk om met behulp van deze konstruktie ook beplanting op afstand te
realiseren. Die argumentatie zal ook ten opzichte van de bezwaren, onder nr.
1*f meegenomen moeten worden bij de beantwoording van zijn bezwaarschrift. Met
betrekking tot bezwaarschrift nr. 65, daar zou je op zich best wel kunnen
voelen voor het helpen van de heer Van Eekelen. Het probleem is alleen dat er
sprake zou zijn van algehele vernieuwing en omdat de bezwaarde geen agrariër
is, is die mogelijkheid in het plan niet voor hem weggelegd. Hij valt met be
trekking tot zijn burgerwoning onder de overgangsbepalingen en die laten alleen
verbouwingen toe. Dat dit in het verleden niet is gebeurd komt alleen omdat de
bezwaarde bij de reconstructie van het kruispunt met de provincie niet tot een
akkoord is gekomen. Dus dat hij klem is komen zitten ligt niet helemaal aan de
provincie en evenmin helemaal aan ons. Met betrekking tot bezwaarschrift nr.
59 zegt de heer Van Eijkeren daarop graag een toelichting te willen. Als
spreker niet volledig is, hoopt hij dat men dat in tweede instantie zal
zeggen, maar dan graag met concrete vragen. Het college heeft de indruk dat de
situatie aan de Vaartweg niet vergelijkbaar is met de situatie in de Jan
Teunisstraatdat men daar duidelijk van een onderscheidend liggend stuk
moet spreken en dat er dan wel degelijk een precedent geschapen zal worden
voor andere omgevingen. Hij denkt bijvoorbeeld aan de Moerdijksestraat.
Maar dat is dan zeker niet het enige. Het zou een burgerwoning in het buiten
gebied extra betekenen. In het licht van de bedoeling is dat te betreuren
en conform het afgesprokene in de commissie algemene en bestuurlijke zaken,
willen wij u daarom voorstellen om dit bezwaarschrift ongegrond te blijven
verklaren. Dat was het antwoord van het college in eerste instantie.
Het lid WIJNEN zegt dat door al dat voorlezen hij toch nog iemand is vergeten,
namelijk de heer Van Meer aan de Oudlandweg, welke ook tot agrarisch gebied
is verklaard, maar niet het verbouwingsoppervlak heeft gekregen op het stuk
land van een ander. Dat zijn zo van die slippers. Dat is een stuk achtergrond
informatie. Het verwondert hem dat nu gezegd wordt dat het gegevens verzamelen
zo lang heeft geduurd, want hij heeft gelezen dat in augustus 1976 het rapport
van de landbouw al klaar lag en dat de gegevensverzameling, maar dat is nooit
kompleet geworden. Die verzameling, heeft hij begrepen, moest in het overleg
met de ruilverkaveling en de kuituur technische of landinrichtingsdienstnu
nog in allerijl als plan van wegen en waterlopen in het bestemmingsplan worden
opgenomen, terwijl het toch al in begin 1977 gereed was bij de provincie.
Dat de N.C.B. het bedrijf van de heer Verbaten tot hulpbedrijf bestemd zou
hebben lijkt hem toch wel erg onwaarschijnlijk. Hij heeft er speciaal nog eens
even naar gekegen en toen hij dat las verbaasde hij zich niet over wat er
politiek fout is; dat er een vergissing is, maar dat dat te wijten moet worden
aan de N.C.B. dat lijkt hem toch erg onwaarschijnlijk. Dan heeft hij eigen-