trekking tot de opmerking van de heer Rennings heeft hij ten aanzien van het begin al het een en ander gezegd» Het zat inderdaad in de snelheid, althans bij allen, behalfe bij de P»P»D», want er was niet veel tijd meer over om de termijnen te halen waarvoor men stond. Met betrekking tot die bezwaarschriften dacht hij dat de presentatie van de kant van de heer Rennings wat overtrokken was wanneer deze zegt dat een vierde van de bezwaarschriften had kunnen worden voorkomen, omdat in eerste instantie - en dan gaat het met name dacht hij om de aanduiding agrarisch, dan wel burgerwoning, want daarop zijn de meeste bezwaarschriften gericht - als uitgangspunt aanvankelijk werd aangehouden de volwaardigheid op grond van die 50 S.B.E.'s en niet dat bedrijfsmatige karakter. Het is op basis van dat tweede criterium dat bij de behandeling van de bezwaar schriften die bezwaarschriften gehonoreerd zijn. Hij denkt dat die niet door de houding van de stedebouv/kundige anders hadden kunnen worden opgelost. Hij heeft al toegelicht dat het niet de stedebouwkundige is geweest die nog wat heeft toegevoegd aan de wensen die de P.P.D» had geuit, maar dat dat is geresulteerd uit het gesprek dat er geweest is. Hij hoopt dat hij ook iets van de teleurstelling van de heer Rennings met betrekking tot de adviseur in de eindfase heeft weggenomen. Met betrekking tot de wijzigingen ontbreekt inder daad de inspraakmogelijkheid. Er is nog wel de mogelijkheid van de bezwaar schriften, alleen gaat dat inderdaad om één instantie. Met betrekking tot de externe kosten moet hij misschien adviseren de stoel even wat vast te houden. Misschien valt het ook mee. Er zijn voor beide opvattingen namelijk mensen te vinden. Tot nog toe hebben de externe kosten 176.000,bedragen. Wat be treft de juridische positie van de betrokkenen bij wijzigingen dacht hij dat hij dat duidelijk had geschetst. Dan de vraag van de heer Rennings.met be trekking tot het verder afzien van de stedebouwkundige. De vraag is overigens of men dat zou moeten overwegen in deze fase, temeer omdat die snelheid toch een excuus mag zijn voor zijn v/erk in de laatste fase. Een nieuwe stede bouwkundige zou zich weer helemaal in de materie moeten inwerken en dat dan uitsluitend voor de beadvisering van de bezwaren die eventueel bij gedeputeerde staten zullen worden ingediend. Met betrekking tot de recreatieve voorzieningen is de toelichting misschien een slechte dekmantel voor de bedoelingen. Overigens ligt het accent van de functie van de haven, zoals die in de toekomst wordt gezien, duidelijk in de kom, maar ook in dit bestemmingsplan zijn in het water steigers mogelijk, dus ook daar kunnen die activiteiten als deze die omvang aannemen,nog;.plaatsvinden. Met betrekking tot de bezwaren tegen de oosttangent zoals die bij bezwaarschrift 6 wordt behandeld wil hij er op wijzen dat daar weliswaar wordt gezegd voor de beide tracé's, maar dat verwezen wordt naar de behandeling bij bezwaarschrift k. Daar wordt uitsluitend gesproken over over de zuidelijke rondweg. Hier is duidelijk bedoeld dat hetzelfde geldt als:, is uitgesproken bij bezwaarschrift 33 en welke ook hier geacht moet worden met betrekking tot de oosttangent gegrond te zijn. Het bezwaar, zegt de heer Rennings dan, in het bezwaarschrift 1*+ tegen de groensingels, is niet behandeld. Hij wijst hier op de overgang van bladzijde 2 naar bladzijde 3 in het pread vies, want daar staat: "Met verwijzing naar het advies van de Provinciale Planologische Commissie merken wij op, dat naar aanleiding daarvan enige wij zigingen op de plankaart moesten worden aangebracht en de voorschriften dienden te worden aangepast. Kortheidshalve verwijzen wij u naar het advies d.d. 1 juni j.l. van onze stedebouwkundige adviseur." Het college heeft de bedoeling gehad daarmee die adviezen integraal in te brengen in de besluitvorming. Daar blijkt dus ook dat gekozen wordt voor een niet reguleren maar voor een stimu lerend advies, iets wat de P.P.D. ook heel nadrukkelijk adviseerde. Met betrekking tot het probleem van de silo's merkt hij op dat in eerdere instantie dit al eens is ingebracht door de N.C.B., die duidelijk wilde naar silo's van 30 meter, omdat dat de ontwikkeling was die zij in de bedrijfsvoering v als reëel aanmerkte. Of dat nu ook voor ieder bedrijf nodig zou zijn was niet de vraag die daar beantwoord werd, maar het leek een tendens die er in zat. Reden waarom werd bepleit het wel op te nemen. Dit is niet gedaan, maar is afgehouden, omdat het college vond dat dat eigenlijk toch niet zo gewenst was. Bij de P.P.D. blijkt echter dat de opstelling van gedeputeerde staten, naar aanleiding van ontwikkelingen in de landbouw en naar aanleiding ook met name

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 216