-18-
Van die 10in zonering kan hij bij het antwoord van het college niets terug
vinden. Misschien dat men alsnog hierop kan ingaan. Dan komt hij aan bezwaar
schrift nummer 65 van de heer Van Eekelen. Het college stelt voor het bezwaar
schrift niet ontvankelijk te verklaren. Het merkwaardige doet zich daar voor
dat het huis nu vrijwel aan de weg is gelegen. De man wil de woning afbreken
en val verder naar achter een nieuwe woning bouwen. Hij begrijpt dat dit op
bezwaren stuit. De rooilijn ligt volgens provinciale voorschriften 2b meter
vanuit de as van de weg. De man val wel 2b meter vanuit de as van de weg
gaan zitten.Op hetzelfde moment wordt dat hem onmogelijk gemaakt. Zo komt
de man toch een beetje klem te zitten tussen provincie en gemeente. Voorts
zou hij ten aanzien van het bezwaarschrift nummer 59 een toelichting van het
college willen hebben op de argumenten, die hier niet met name genoemd zijn.
Het college stelt"Het toestaan van een woning op deze pla-~ts brengt de
continuïteit van het beleid in gevaar. Er zijn immers meerdere concentraties
in het buitengebied etc.... Het toestaan van een woning hier schept een
aantal precedenten, die in zijn totaliteit een erg negatieve invloed op de
functie van het buitengebied zullen hebben." Hij is overigens van mening
dat er via de woningen aan de Vaartweg toch min of meer een precedent ligt.
Ook daar was sprake van een concentratie van burgerwoningen in het buiten
gebied. Dat deel van het buitengebied is bij nader inzien getrokken bij het
bestemmingsplan Albano. Hij zou zich kunnen voorstellen dat het bezwaarschrift
van de heer Suijkerbuijk gegrond verklaard wordt. Volgens de betreffende
detailkaart zou het plain gaan om een gebied met uitsluitend burgerwoningen.
Hij zou zich kunnen voorstellen dat te overwegen is om het op die detail
kaart aangegeven gebied in z'n totaliteit uit het bestemmingsplan buitenge
bied te lichten en alsnog te betrekken bij bestemmingsplan Pagnevaart. Dan
zal de precedentwerking waar het college waarschijnlijk op doelt voor andere
concentraties in het buitengebied verveillen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor nader beraad.
Na opheffing van de schorsing zegt de VOORZITTER namens het college de
sprekers uit de raad te antwoorden in de volgorde waarin zij het woord hebben
gevoerd. De heer Wijnen heeft de procedure van overleg met de plaatselijke
landbouworganisaties aangehaald. Naar de mening van het college is hij niet
volledig geweest. Er is een aantal beperkingen geweest, niet alleen over de
inventarisatie-rapporten, maar ook overde bestemmingsbepalingen. Dat er
uiteindelijk gewacht is tot februari 1978 houdt niet in de laatste plaats
- hij mag wel zeggen in hoofdzaak - verband met het feit dat men erg lang
heeft moeten wachten op gegevens van de agrariërs. Om u een idee te geven
van de wachttijden, het volgende. Hedenmorgen zijn nog gegevens binnengekomen.
Dat neemt niet weg dat ook de stedebouwkundige regelmatig door ons aange
spoord moest worden om de zaak bij te houden. Met betrekking tot de reactie
van de N.C.B. moet hij zeggen, als men denkt dat men reacties alleen maar over
kan nemen, dat men dan toch de verkeerde kant op gaat en dat men dan zijn
verantwoordelijkheid duidelijk uit de weg gaat. Die reactie is wel bij de
verdere opzet van dit plan betrokken. Met betrekking tot het aantal be
zwaarschriften denkt het college dat dat niet het gevolg is van gebrekkig
overleg maar van een gebrekkige inventarisatie. De waterschappen zijn in het
vooroverleg wel bij deze zaak betrokken. Het overleg tussen de stedebouw
kundige en de cultuurtechnische dienst heeft er vooral in bestaan dat wij
vanaf het begin gewerkt hebben met de gegevens van de P.P.D. om op die manier
met elkaar zoveel mogelijk rekening te houden. Hij denkt ook dat u bij het
boek van het bestemmingsplan duidelijk de ruilverkavelings-presentatie terug
vindt in de uitvoering. Tot vrijdag j.l. hebben de gegevens van de P.P.C.
aan uw raad ontbroken. In het weekend heeft de heer V/ijnen nog achter de pre
adviezen voor zijn fractie aan moeten zitten. Hij kan zich voorstellen dat dat
met name voor de fractie van de heer Wijnen die een specifieke betrokkenheid
tot deze problematiek heeft, storend heeft gewerkt. Door het vele werk heeft
men een keuze gemaakt. Misschien was het beter geweest om te zorgen dat de
achterban van de fractie van de heer Wijnen in de gelegenheid was om de
stukken in het weekend te bestuderen. Dat ze zo laat kwamen houdt verband met
het feit dat de procedure bijna niet meer haalbaar leek. Toen in november