-17-
opgezocht. In paragraaf 2, betreffende de voorschriften, wordt in artikel
onder het hoofd "agrarisch gebied" gesproken over silo's met een maximale
hoogte van 15 meter. Artikel 6: "agrarisch gebied met landschappelijke waarde"
silo's tot 15 meter. Artikel 9'- "agrarisch kernrandgebied", tot 15 meter. Dan
de verdere vrijstellingsmogelijkheden. Artikel 23: "Industrieterrein", silo's
tot 15 meter, daarbij opgenomen eventueel om bedrijfstechnische redenen is
er vrijstellingsmogelijkheid tot 20 meter. Paragraaf 3i artikel 35» lid 1c,
de wijzigingsbevoegdheid, spreekt over een eventuele wijziging tot een maxi
male hoogte van 20 meter. Dan worden onder de punten 1431 en 60, de
bezwaarschriften 14, 31 en 60 dus, allerlei verschillende hoogten genoemd.
Wellicht kan de voorzitter een toelichting geven op het feit dat men van 15
meter, via 20 meter, plotseling uitkomt op 30 meter. Het college beroept
zich in het geval waar men op 30 meter uitkomt, dat is bij nummer 31» op een
advies in die richting van de P.P.D. in de nota "Inrichting bestemmingsplan
buitengebied". Hij denkt dat het college die nota toch wel wat anders inter
preteert dan wat daar geschreven staat betreffende paragraaf 3*3 "silo's
en torensilo's",waarin wordt gesteld dat voor silo's in het algemeen een
hoogte tot 12 meter als aanvaardbare maximale maat toelaatbaar wordt geacht.
In de voorschriften kan verder worden bepaald dat van deze hoogtemaat vrij
stelling mogelijk is tot maximaal 15 meter. Er wordt inderdaad gesproken
dat de voortgaande mechanisatie de technologie op dat terrein leidt tot
hoogten van 25 a 30 meter. Waarbij men onmiddellijk opneemt, dat ontwikkelingen
in die richting zeer kritisch moeten worden bezien en dat de aanpassing van
alles wat de 15 meter te boven gaat voor het landschap nogal ingrijpend is;
dat zeer zorgvuldig dat per geval zal moeten worden afgewogen. Er wordt een
aantal voorwaarden genoemd, die overigens ook in het plan zijn overgenomen.
Hij kan niet begrijpen hoe op grond hiervan, het college citeert het ook nog
bovendien, zo gemakkelijk de richting van 30 meter wordt ingeslagen.
Wellicht kan de voorzitter dit toelichten. Ook is er gesproken over de
groensingels. Over de erfbeplanting heeft de heer Van der Graaf uit het mei
nummer van het weekblad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een
artikel van ir. Bosch geciteerd. Hij zou daar toch nog een paar opmerkingen
bij willen maken. Hij denkt dat het inderdaad aanbeveling verdient om erfbe
planting, v/at toch een essentieel onderdeel in het landschap,is, op:.basis
van vrijwilligheid aan de boeren zelf over te laten, maar als gemeente een
stimulerend beleid te voeren. Nu bestaat bij boeren altijd de grote vrees
dat een boom eerder geplant dan v/eer gekapt is. Dat laatste is tegenwoordig
een heel gedoe en kan om bedrijfstechnische redenen best eens een keer nodig
zijn. In bedoeld artikel, misschien is het de moeite waard dat het college
zich ook eens daarin verdiept, wordt een aantal mogelijkheden aangegeven
waardoor ook de boer zekerheden ten aanzien van de toekomst krijgt, zodat
deze niet bevreesd hoeft te zijn dat een eenmaal geplante boom straks een
sta-in-de-weg is voor een efficiënte bedrijfsvoering. Hij denkt dat,
wat dat betreft, het college het vaststellen van een kapverordening zou
moeten overwegen. Bovendien v/ordt in bedoeld artikel gesproken dat de
bouwverordening eveneens aangevuld zou kunnen worden door toevoeging van een
artikel of toelichting waaruit blijkt dat verplicht aangelegde beplanting
ten behoeve van een goede bedrijfsuitoefening in onderling overleg later
eventueel verwijderd kan worden. Hij denkt dat dat soort zaken voorziet in
een behoefte, die op het terrein van erfbeplanting bij de mensen in het buiten
gebied zeker bestaat.Zijn fractie hecht zich toch aan een zo aardig mogelijke
erfbeplanting, waarbij niet onmiddellijk gedacht moet worden aan hoog opgaande
bomen. Een deskundig advies aan de boeren zou een goede zask zijn. Bij be
zwaarschrift nummer 38 v/ordt gesproken over hobby-farming. Hij is van mening
dat op exact dezelfde gronden waarop dit bezwaarschrift ongegrond wordt
verklaard ook bezwaarschrift nummer 37 ongegrond dient te worden verklaard.
Daar is naar zijn mening ook sprake van hobby-farming. Het voordeel van de
twijfel v/at het college daar wil geven wil zijn fractie duidelijk niet geven.
Dan is hij niet tegengekomen een antwoord op een vraag gesteld in bezwaar
schrift nummer 1*+. Het betreft artikel 35» lid 1,e. Daar v/ordt gezegd: "Daarom
dient de zinssnede "met dien verstande, dat minimaal 10$ enz. te vervallen".