-7-
dat hier al eens eerder ter sprake is geweest, was niet overgenomen. Ook het
landbouwschap heeft gewezen op onvoldoende voor-overleg bij het totstand
komen van het plan. Het gevolg van dit gebrekkig overleg is toch wel geweest
dat er een aanzienlijk aantal bezwaarschriften is geweesthetgeen gemakke
lijk had kunnen worden voorkomen door beter overleg en een nauwkeuriger in
ventarisatie van de agrarische bedrijfscentra. Een andere tekortkoming was
het niet-betrekken van de waterschappen in het voor-overleg, te meer nu er
al vanaf oktober 1977 een door gedeputeerde staten goedgekeurd plan van
wegen en waterlopen beschikbaar is. Al eind 1977 is de ruilverkaveling Oud-
Gastel-Oudenbosch gestemd en men is sindsdien al met de uitvoering begonnen.
Maar ook met de ruilverkavelingscommissie is over het ontwerp-plan geen
overleg geweest. Toch zal deze commissie aan de hand van het goedgekeurde en
door gedeputeerde staten vastgestelde plan de nieuwe inrichting van het
landelijk gebied in Oudenbosch moeten gaan verrichten. Het meest nadelige
is evenwel het ontbreken van het oordeel van de P.P.C. over het ontwerp
plan. De resultaten hiervan heeft men vanaf vorige week vrijdag kunnen inzien.
Als je de veranderingen ziet die onder meer uit het commentaar van de P.P.C.
zijn voortgevloeid, dan vraag je je toch wel af met wat voor procedure zijn
we nu bezig. Men krijgt de gegevens op een zo korte termijn beschikbaar
dat hier nauwelijks een redelijk oordeel over is te geven. Dit geldt niet
alleen voor de raadsleden, die nauwelijks de tijd hebben gehad om zich óver
deze wijzigingen te buigen, maar ook voor de betreffende fracties was het
moeilijk. Hij wijst er alleen maar op dat hij dankzij de medewerking van
medewerkers van de secretarie nog zaterdagochtend preadviezen heeft kunnen
verkrijgen. Voor een goede voorbereiding moet er toch sprake zijn van een
betere overlegsituatie, ook om te kijken wat er in het plan gewijzigd is.
Een positiever punt in het overleg wil hij toch ook wel noemen, na al die te
kortkomingen en dat is het organiseren van een voorlichtingsavond. De grote
opkomst, er waren zo een 150 mensen, wijst er toch wel op dat er heel wat
mensen kunnen worden betrokken bij het opstellen van een bestemmingsplan.
Ook daar was het zo dat het plan ter inzage lag. Als hij dan naar de re
sultaten van het onderzoek kijkt, zoals deze in het plan zijn vermeld, dan
ziet hij, ondanks de goede beoordeling van de P.P.C., dat er toch eigenlijk
maar een verhaal uit is gekomen dat aan de oppervlakkige kant is: te meer om
dat een dergelijk onderzoek, dat de stedebouwkundige moet verrichten, de
basis moet vormen voor het opstellen van de bestemmingen en de voorschriften.
Zo vindt hij dat onvoldoende tot uiting komt op welke schaal de land- en
tuinbouw in Oudenbosch worden bedreven. Voor de duidelijkheid heeft hij even
een verdeling van de hoofdberoepsbedrijven, dat zijn er 85, naar de oppervlakte.
Als men dan ziet dat van deze 85 en 36 kleiner zijn dan 5 ha, dat wil zeggen
k2% en dat er slechts k groter zijn dan 25 ha en als men dat vergelijkt met
de omliggende gemeenten dan ziet men dat 21$ van de bedrijven in de omlig
gende gemeenten kleiner zijn dan 5 ha en 19$ groter dan 25 ha, dan moet hij
toch wel zeggen dat Oudenbosch een aparte karakteristiek heeft binnen het
gebied West-Brabant, Men mist die relatie met de omgeving in het rapport.
Die Oudenbossche landbouw is kleinschaliger wat betreft de oppervlakte. Uit
het aantal arbeidskrachten, als men die nagaat uit de C.B.S.-inventarisatie,
dan blijkt dat er 155 mensen volledig werkzaam zijn op die bedrijven. Dat zijn
vaste arbeidskrachten, hetgeen wil zeggen dat er in het buitengebied in
Oudenbosch per man 5 ha beschikbaar is. Die intensieve gebruikswijze van de
grond houdt verband met de tuinbouw, die in Oudenbosch sterk vertegenwoordigd
is. Verder heeft hij opmerkingen gemist over bedrijven, die de hoofdbestaans-
bron niet in de landbouw hebben. Er zijn ongeveer 30 mensen die een agrarisch
bedrijf als nevenbedrijf hebben. Door economische omstandigheden is het niet
mogelijk dat men de inkomsten uit een dergelijk bedrijfje als enige en/of
hoofdinkomstenbron heeft. Er zijn mensen, die zowel een winkel als een land
bouwbedrijf hebben. Voorts blijkt dat in Oudenbosch vele jonge bedrijven
zijn. Er zijn veel jonge mensen die pas begonnen zijn. Slechts ^40$ is ouder
van 50 jaar. Landelijk is dit meer dan 50$. 20$ is zelfs jonger dan 35 jaar.
Hij vraagt zich ook af of die grootschalige karakteristiek wel juist is,
uitgezonderd op enkele bedrijven. Volgens het plan moet in het Oudland groot-
I
1