-19- dat goed was, maar dan wel met gewogen stemrecht. Hij denkt dat met Bergen op Zoom en Roosendaal op zich genomen een gemeenschappelijke regeling te treffen zou zijn geweest op grond van het model van de provinciale raad. Zij hebben geprobeerd met de wensen van de kleinere gemeenten rekening te houden. Zij zijn dus bereid geweest tot een compromis. Dat is dit compromis. Hij weet met de heer Van der Graaf niet hoeveel gemeenten zich al hebben uitgesproken voor deze re geling. Het verzoek van 9 november was om de regeling voor 1 januari vast te stellen. Van geen ericele gemeente heeft hij vernomen dat men dit punt uitge steld heeft. Aan te nemen is dat de meeste gemeenten zich al geconformeerd hebben aan de regeling, zoals deze voor u ligt. Dan krijgt men de situatie dat het op dit moment niet meer bespreekbaar is omdat de gemeenschappelijke re geling aan het totstandkomen is. Hij gelooft niet dat men door de verandering van de aanwezigheid van gemeentebestuurders spoken moet gaan zien, want het gaat al die mensen er om dat het goed loopt. Als de steden in dat slagvaardigere bestuur anders vertegenwoordigd zouden zijn, dan denkt hij dat dat niets toe of af doet aan de overtuigingskracht van de andere participanten in dat bestuur. De constructie van de heer Rennings om er van harte mee in te stemmen zal het provinciaal bestuur wel aardig vinden. Het is het provinciaal bestuur dat die indeling heeft gemaakt. Het provinciaal bestuur heeft bepaald dat op 1 juni die centrale post er moet zijn. Men komt dan naar hij vreest in de buiten spel-posi- tie welke hij zo even schetste. Participeren in de besluitvorming betekent deelnemen in iets wat haalbaar is. Hij vraagt zich af of het voorstel door de raad gedaan, wel uitvoerbaar is. Als men van harte instemt dan moet dat met handtekeningen bezegeld worden en dan zit men in die gemeenschappelijke regeling. Hij denkt dat er moeilijk een "maar" aan te verbinden is. Men kan hooguit de intentie meenemen om al dan niet binnen dat bestuur overleg te plegen om de gemeenschappelijke regeling te gaan wijzigen. Men zal ja of nee moeten zeggen en men moet proberen de anderen te overtuigen van een verbetering van de struc tuur door het beperkter te maken. Het lid RENNINGS zegt bereid te zijn het voorstel te steunen mits de in deze raad geuite intentie aan de participanten in de gemeenschappelijke regeling overgebracht wordt. Het lid VAN DER GRAAF zegt gehoopt te hebben dat men de andere regeling zou aanvaarden. Daar dit binnen deze raad klaarblijkelijk niet mogelijk is ziet hij geen reden om de zaak tegen te houden. De VOORZITTER zegt dat men bij de bereidverklaring zal laten blijken dat dat zo is omdat er niets beters is. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 13- Voorstel tot 11e wijziging van de gemeentebegroting 1979 en 1e wijziging begroting 1979 van de C.A.I. in verband met verhoging vergoeding raads- en commissieleden. 1*f. Voorstel tot verhoging van de bijdrage ingevolge de gemeenschappelijke rege ling ten behoeve van het Myt.ylonderwijs in West-Brabant/l2e wijziging der gemeen tebegroting 1979° 1$. Voorstel tot verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds in verband met salarismaatregelen per 1-6-l97&/l3e wijziging der gemeentebegroting 1979» 16. Voorstel tot 158e wijziging gemeentebegroting 1978 en 1^-e wijziging ge meentebegroting 1979 in verband met extra afschrijvingen in het dienstjaar 1978. 17» Voorstel tot 15e wijziging van de gemeentebegroting 1979 in verband met begrotingswijzigingen Streekgewest Westelijk Noord-Brabant Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 19