open oog voor hebben - dat er alleen maar een bestuurlijk overleg met gemeenten is.Provinciale staten hebben duidelijk een gestructureerd overleg tot stand gebracht, waarbij gepoogd wordt door het provinciaal opbouworgaan de meningen, die er in -West-Brabant zijn, te peilen. Op basis daarvan zijn allerlei mensen, die om een of andere reden, hetzij als afgevaardigde, hetzij individueel, een bijdrage v/ilden leveren aan de totstandkoming van een goed streekplan, in de gelegenheid gesteld om hun stem te doen klinken. Daarnaast hebben bij gelegen heid van die inspraakavonden allerlei opbouwwerkers gezamenlijk laten weten dat zij ook zouden proberen om een stuk vertaling van wat er onder de burgerij van West-Brabant leeft naar voren te brengen. Zij hebben zelfs voor een aparte waardering voor hun inbreng gevraagd. Het is aan .gedeputeerde staten om deze wel of niet te geven. Met betrekking tot het vooruitlopen op de nu gevraagde uitspraken moet hij zeggen dat dat wel eens meer aan de orde geweest is. Hij denkt ook dat het niet goed zal zijn als men al aan bepaal de beleidsstandpunten werkt en deze als dagelijks bestuur voor zich zelf heel duidelijk geformuleerd heeft als men daaraan voorbij zal gaan. Hij gelooft niet dat men dat als een kwalijke ontwikkeling kan zien. Hij vindt dat men zou mogen verwachten dat de controlerende lichamen - provinciale staten zouden moeten ingrijpen en het dagelijks bestuur van de provincie erop moeten wijzen dat dat naar hun mening nog geen gerechtvaardigde opvattingen zijn. Hij gelooft niet dat het juist is om al op het moment van het goedkeuren van Albano aan te nemen dat hiervan wordt uitgegaan. Op de eerste plaats presen teert de heer Rennings het enigszins gechangeerd. Het gaat niet om de ont wikkeling van een bestemmingsplan met 800 woningen in 10 jaren. Het gaat om de ontwikkeling in 7 jaren. Hij denkt dat de groei met 120 woningen per jaar in de verste verte niet te rijmen valt met hetgeen nu nagestreefd wordt. Hij dacht dat het eerste signaal, wat wij gekregen hebben, eigenlijk gezocht moet worden in de brief naar het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimte lijke Ordening, waarbij ''vergeten" was die toepasselijkheid van de investe ringspremieregeling voor Oudenbosch ook te vragen. Dan heeft men nog het punt van het loslaten van de relatie met Roosendaal. Hij gelooft dat in het beleid van de centrale overheid hiervoor best een mogelijkheid geweest was. De ver- stedelijkingsnota spreekt over de streek Roosendaal - Bergen op Zoom. Aan de zijde van Bergen op Zoom is aan die streek buiten Bergen op Zoom ook gestalte gegeven met de gemeente Halsteren op te geven. Am de zijde van Roosendaal is dat niet gebeurd. Dat is te betreuren als men nastreeft om die woningbouw te realiseren en ook omdat inherent is aan het behoren tot die groeikern dat men ook met betrekking tot andere voorzieningen buiten de kijker komt. Hij denkt dat dat zowel geldt voor wat er gebeurt rond de M.H.N.O. als wat er gebeurt rond het ziekenhuis. Met betrekking tot het wisselen van het voldoende rekening houden met de energie-schaarste denkt hij dat er best wel wat ver ontschuldigingen kunnen gelden voor het provinciaal bestuur. Hij denkt dat de voorbereiding van dit stuk eigenlijk in een andere tijd heeft plaatsgevonden dan die waarin wij ons goed bewust zijn van de energie-schaarste. Wij zijn overigens niet de enige die daarop wijzen want in het Brabants Nieuwsblad van 12 april heeft gestaan dat ook de Nederlandse Spoorwegen heel duidelijk bezwaren hebben aangetekend bij het provinciaal bestuur tegen deze ruimtelijke hoofdstructuur. Zij vinden dat de gemeente Oudenbosch en de gemeente Zeven bergen veel eerder in aanmerking zouden komen voor het opvangen van de over loop dan het plan Tolberg, waarin zij kennelijk niet de intentie hebben om evenmin als in de Heerlese heide stations te bouwen, te meer niet omdat dan de afstand alleen maar vergroot wordt. Hij is het met de heer Van Eijkeren eens dat het hier gaat om een raamwerk. Aan de concrete invulling en de taillering kan men nu voorbijgaan. De details zullen ons in een later stadium wel voorgelegd worden. Met betrekking tot een opmerking over het aangewezen zijn op huurwoningen moet hij zeggen dat men dat opgenomen heeft omdat die aantallen woningwet- en premiewoningen toegewezen worden. Als dat zo schaars gebeurt dan zal men wat dat betreft voor al diegenen die een huurwoning willen - v/ij hebben in onze gemeente de ervaring dat veel mensen de voorkeur geven aan een huurwoning - relatief een te geringe mogelijkheid krijgen om inder daad een woning, die zij graag willen, in Oudenbosch te geven. Omdat men dit soort woningen in sterke mate zal krijgen in de meest favoriete omgevingen,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1979 | | pagina 186